WANNEER EN HOE BIJSTUREN?
Terwijl men in de Verenigde Staten geleidelijk
meer overtuigd raakt van de noodzaak tot het ge
ven van nieuwe injecties, mits deze een niet al te
sterke geldcreatie veroorzaken, staan verscheidene
Westeuropese landen voor de vraag of zij verder
moeten remmen of als het ware moeten door
starten.
Deze sterke aarzeling vloeit ten dele voort uit het
feit dat de mogelijkheden om bijtijds een juiste
conjunctuurdiagnose te stellen beperkt zijn. Daarna
doet zich de vraag voor wanneer en hoe en in welke
mate men moet bijsturen, terwijl het onbekend is
hoe de economie zal reageren.
Eerder vermelde aarzeling vloeit vooral voort uit
de voortgaande inflatie. Een aantal landen, waar
onder Nederland, Denemarken, Zweden en Noor
wegen heeft een prijsstop afgekondigd. Naast het
feit dat een en ander aanzienlijke controlemaat
regelen vereist, dient erop gewezen te worden, dat
zo'n prijsstop leidt tot een tijdelijk ingehouden in
flatie, waarbij de oorzaken van de prijsstijgingen
niet zijn weggenomen. Daarom heeft men in ons
land maar ook in Denemarken en Noorwegen een
loonstop afgekondigd. Door de begrenzing van de
loonkosten hoopt men ook een verder aantasten
van de winstmarges te voorkomen.
CENTRAAL ECONOMISCH PLAN SOMBER
Bezien wij de situatie in Nederland, dan valt de
sombere visie van het Centraal Planbureau op ten
aanzien van het rendement van de ondernemings
investeringen.
Dit rendement zal volgens het jongste Centraal
Economisch Plan tot een dieptepunt dalen. Men
verwacht dan ook een vertraging van de bedrijfs
investeringen.
Voorts wordt een toenemende werkloosheid ver
wacht en desondanks loonstijgingen van 12%.
Nederland komt derhalve meer en meer in een si
tuatie van stagflatie, een combinatie van inflatie en
stagnatie, te verkeren, een situatie waarin het bij
zonder moeilijk zal zijn de juiste maatregelen te
nemen.
RELATIEF STABIELE ONTWIKKELING IN BELGIE
Geheel anders is de situatie in België waar de
economie een veel gelijkmatiger ontwikkeling heeft
laten zien en waar men kan spreken van een rela
tieve stabiliteit.
Alhoewel ook in België sterke impulsen zowel
van binnen- als van buitenlandse vraag uitgingen
vond er in 1970 reeds een zekere matiging plaats.
Vraag en aanbod kwamen daardoor beter met el
kaar in evenwicht terwijl zich een lichte ontspan
ning op de arbeidsmarkt voordeed.
De relatief stabiele ontwikkeling ging gepaard
met een prijsstijging, die in de E.E.G. als een gun
stige uitzondering betiteld mag worden. De prijzen
van de consumptiegoederen in België namen
slechts met 3,1 toe hetgeen 1 minder is dan
in West-Duitsland en 2 a 2,5 minder dan in de
andere E.E.G.-landen. Deze beperkte prijsstijging is
ten dele terug te voeren op het stringente prijsbe
leid. Ook de lopende rekening van de betalings
balans liet over de eerste elf maanden nog een
overschot zien van Bfr. 35 miljard tegenover een te
kort van Bfr. 0,6 miljard over de vergelijkbare pe
riode van 1969.
De cijfers van de laatste maanden van 1970 laten
echter opnieuw zien hoe snel in het laatste kwar
taal een importoverschot kan ontstaan. Een belang
rijke reden was ditmaal de sterke groei van de
consumptieve bestedingen in de vorm van antici
patie-aankopen vooruitlopend op de invoering van
de B.T.W.
Na een jaar uitstel werd in januari jl. dan toch het
B.T.W.-stelsel ingevoerd en wel op een moment
dat de Belgische economie een vertraagde groei
laat zien. Naar verwacht zullen de consumptie
prijzen ondanks de B.T.W. over het gehele jaar
met niet meer dan 6 stijgen. De vraag is echter
in welke mate de loonstijgingen van het afgelopen
jaar en mogelijk de nog komende loonstijgingen
alsnog in de prijzen zullen doorwerken.
Ondanks een lichte ontspanning op de arbeids
markt kwamen de uurlonen in 1970 reeds circa
13 hoger te liggen.
Het toekomstbeeld voor België is moeilijk te
schetsen. Enerzijds is ook België bijzonder af
hankelijk van de ontwikkeling in andere landen, an
derzijds is het land voortdurend bezig met een pro
ces van herstructurering, hetgeen belangrijke in
vesteringen met zich meebrengt en derhalve aan
zienlijke impulsen oplevert.
GELDMARKT
In een klein land als Nederland is het verloop
van de geld- en kapitaalmarkt altijd sterk onder
hevig aan externe factoren. Momenteel komt deze
123