MOEILIJKE TIJDEN
1001
TEXTIELHANDEL
In de periode 1965-1970 is de groei van de con
sumptieve bestedingen van gezinshuishoudingen
jaarlijks ongeveer 9,5 geweest. Het blijkt, dat de
sector textiel het algemene tempo niet bijhoudt;
in genoemd tijdvak was de jaarlijkse groei hierin
iets minder dan 7,5 Ofschoon achtergebleven
bij de stijging van de totale consumptieve bestedin
gen van gezinshuishoudingen is de toename van de
uitgaven voor textielgoederen wel zodanig ge
weest, dat deze jaarlijks de groei van de bevolking
hebben overtroffen. In 1963 werd jaarlijks voor
341,per hoofd aan textiel en kleding besteed,
in 1970 was dit opgelopen tot 525,per jaar.
Uiteraard heeft de toeneming van de uitgaven aan
kleding en textiel een gunstig effect gehad op het
verloop van de geldomzetten.
Het indexcijfer van de geldomzetten in de textiel-
detailhandel is op basis 1963 100 met 51 punten
gestegen. Daarbij moet opgemerkt worden dat de
grootwinkelbedrijven en warenhuizen een grotere
omzetstijging te zien geven dan de zelfstandige tex-
tieldetailhandel.
Vergeleken met 1963 stegen de textielomzetten
in de niet-gespecialiseerde zaken in het midden- en
kleinbedrijf met 39 de omzetten aan textiel in de
grootwinkelbedrijven en de warenhuizen vertoon
den een groei van respectievelijk 48 en 62
Aan de aanbodzijde van de markt heeft het zelf
standige textieldetailhandelsbedrijf niet alleen te
maken met grootwinkelbedrijven in deze sector en
warenhuizen met speciale afdelingen voor textiel,
maar ook bereiken steeds meer textielprodukten de
consument via grote zelfbedieningszaken in krui
denierswaren en via supermarkten. Daarnaast
wordt de rol van de verbruikersmarkten (discount
zaken) eveneens belangrijker. Het aandeel van de
postorderbedrijven en afzetcoöperaties is van on
dergeschikt belang.
AANTAL VESTIGINGEN EN DE BEDRIJFS-
GROOTTE
Eén van de factoren, welke de ontwikkelingsten
densen in de detailhandel in textielprodukten mede
beïnvloeden is de geleidelijke, maar constante da
ling van hst aantal vestigingen in deze sector; sinds
1963 is het aantal vaste verkoopplaatsen met 1.129
gedaald, het aantal ondernemingen in de ambulante
handel nam in de periode 1963-1970 af met 966.
Daartegen staat een jaarlijkse toename van het
aantal warenhuisvestigingen met textielafdelingen.
Tegenover een teruggang van het aantal vesti
gingen in bovengenoemde periode van 22.235 tot
19 954 staat de uitgroei tot grotere bedrijfseenhe-
den In dit verband is het vermeldenswaard, dat de
groei van het aantal filialen onverminderd voort
gaat. Uit de cijfers per 1 januari 1971 blijkt, dat er
1.473 filiaalbedrijven met 4.667 verkoopplaatsen
zijn tegen 1.291 ondernemingen met 3.711 verkoop
punten ultimo 1962.
Het aantal warenhuizen en geaffilieerde midden-
standsbedrijven is sedert 1963 toegenomen tot 98,
44 van het aantal warenhuisvestigingen bevindt
zich in gemeenten met meer dan 100.000 inwoners.
De reeds vermelde teruggang van het aantal vaste
verkoopplaatsen in de textieldetailhandel, gecombi
neerd met de bevolkingsaanwas heeft gevolgen ge
had voor de winkeldichtheid in deze sector in ons
land.
Het aantal vaste verkoopplaatsen per 1.000 in
woners daalde van 1,46 in 1966 tot 1,27 per ultimo
1970; de winkeldichtheid is het grootste in de pro
vincie Zeeland (1,61) en het kleinste in Gelderland
(1,10). In het noorden van ons land neemt de daling
van het aantal vaste verkoopplaatsen de grootste
omvang aan.
BEDRIJFSUITKOMSTEN
Uit bedrijfsgegevens van het Economisch Insti
tuut voor het Midden- en Kleinbedrijf blijkt, dat
de gemiddelde omzet in het niet-gespecialiseerde
textielbedrijf in 1968 297.000,bedroeg; dit be
tekent een omzetstijging van 41 per onderne
ming sedert 1963, de gemiddelde bruto-winstmar-
ges stegen in het tijdvak 1963-1968 van 23,5% tot
111