INSPRAAK ONMISBAAR
Gevraagd naar de contactlegging met bestuurs
leden van de plaatselijke banken vertelt de heer
Verhage ons dat hij gaarne met de bestuursleden
van de plaatselijke banken uit de Eindhovense or
ganisatie nader zou willen kennismaken op een
soortgelijke wijze als dit enige jaren geleden bij de
Utrechte banken in een veertigtal vergaderingen ge
schiedde ter bespreking van het Rapport-1966
(structuurrapport). Helaas ontbreekt daartoe echter
nu de tijd.
De heer Verhage bezoekt thans de vergade
ringen van de Eindhovense raad van beheer, het
Utrechtse bestuur en de beide raden van toezicht.
Mogelijk zal hij nog eens in de gelegenheid worden
gesteld de centrale kring- respectievelijk ringver-
gaderingen te bezoeken. Naar alle waarschijnlijk
heid zal hij de beide algemene vergaderingen toe
spreken.
Sprekende over de structuur van de nieuwe or
ganisatie stelt de heer Verhage dat allereerst de
gedachten over de harmonisering van de verhou
ding tusen de centrale banken en de plaatselijke
banken gerijpt moeten zijn. De resultaten hiervan
zullen door de centrale ring- en kringvergaderingen
beoordeeld moeten worden voordat nieuwe statuten
op papier gezet kunnen worden. Wij zullen moeten
komen tot een organisatiestructuur waarin de in
spraak via de ring- en kringorganisatie zo zwaar
mogelijk meetelt. Het is in dit verband een nuttige
gedachte om niet alleen bestuursleden maar ook
directeuren in het ring- respectievelijk kringoverleg
te betrekken. Daarom spreekt hem de structuur van
de Eindhovense Centrale Kring aan.
Voor wat betreft het vraagstuk van de mate van
zelfstandigheid respectievelijk begeleiding van de
plaatselijke banken maakt de heer Verhage ons er
op attent dat de komende Wet Toezicht Krediet
wezen zal vragen om een steviger greep op de li
quiditeit en solvabiliteit van de hele organisatie. De
ontwikkeling in het maatschappelijk denken ten
deert in de richting van een verdergaand toezicht in
het belang van de gemeenschap, getuige onder
meer de Wet Toezicht Kredietwezen en de Wet op
de Jaarrekening. Deze ontwikkeling dwingt tot een
verder begeleiden van de plaatselijke banken.
Een bijzondere taak krijgen hierbij de eerder
genoemde regionale kantoren. Deze maken een de
centralisatie van begeleiding en controle mogelijk.
Naast het oudste element, namelijk dat van de con
trole (in een nieuw gewaad gestoken dank zij de
Wet op de Jaarrekening) staat als afzonderlijke taak
die van advies en begeleiding. Controle is het ter
rein van de accountant, begeleiding een zaak van
allerlei specialisten, die naar behoefte kunnen wor
den ingezet.
Dr. Verhage stelt dat de noodzaak tot decentra
lisatie enerzijds en het in elkaar passen van de
werkzaamheden van de centrale banken anderzijds
maken dat aan het probleem van de interne orga
nisatie groot gewicht moet worden gehecht.
Daarom is een afdeling Organisatie in het leven
geroepen om de hoofddirectie te adviseren. Een van
de eerste functionarissen bij de Raiffeisen-Boeren-
leenbank is degene die belast is met genoemde
105