Een deel van de uit het gehele land afkomstige journalisten, welke op de persconferentie aanwezig waren.
drijfsresultaten in hst georganiseerde coöperatieve
bankwezen.
KREDIETVERLENING
In 1970 overtrof de kredietvraag bij de georga
niseerde coöperatieve banken ruimschoots het
reeds hoge niveau van het voorafgaande jaar.
Van de zijde van de land- en tuinbouwcoöpera-
ties werd een grote kredietvraag uitgeoefend. De
ingrijpende structuurveranderingen en het streven
naar aansluiting bij de moderne marktontwikke
lingen in de levensmiddelensector, leidden hier tot
grotere financieringsbehoeften.
De kredietvraag uit de sector van het midden- en
kleinbedrijf buiten do agrarische sector lag op het
zelfde niveau als in 1969.
Nu de subsidieregeling voor de particuliere
woningbouw is aangepast aan de sterk gestegen
grond-, bouw- en rentekosten moet ook voor 1971
op een grote kredietvraag uit deze sector worden
gerekend. Aan de andere kant zal de investerings-
animo van bedrijven, ook in de agrarische sector,
wellicht enigszins getemperd worden indien de con
junctuur verzwakt. Ook in 1971 zullen naar ver
wachting de landbouwkredietbanken bij hun kre
dietverlening worden beperkt door de restrictie
maatregelen van De Nederlandsche Bank. In het
afgelopen jaar is dit ook reeds het geval geweest.
De plaatselijke raiffeisen- en boerenleenbanken
verstrekten in 1970 in totaal 3 miljard aan nieuwe
leningen 2,6 miljard)*, als volgt te specificeren:
Agrarische bedrijven 32 (32
Niet-agrarische bedrijven 22 (22
Overige 46% (46%)
In totaliteit genomen steeg het uitstaande bedrag
van de kredietverlening aan de private sector met
2.151 miljoen tot 3.200 miljoen, hetgeen een
stijging betekent van 20 In 1969 was de stijqinq
1.620 miljoen of 17
De toeneming van het uitstaande bedrag had
voor 87 (89 betrekking op leningen met een
vaste looptijd en voor het overige op kredieten in
rekening-courant.
Cijfers tussen hebben betrekking op 1969.
51