onze belastingen in de omvang van de teruggaaf. Slechts op één punt dient een wijziging te worden gesignaleerd. Terwijl in de bestaande regeling slechts voor de aanslag op verzoek gold dat zij alleen toepassing kan vinden ten aanzien van binnenlandse belas tingplichtigen, geldt dit in de nieuwe regeling alge meen. Dit betekent met name dat de buitenlander die gedurende een deel van het jaar hier te lande werkzaam is en in die periode een inkomen ver werft dat in verband met het vervallen van het be lastingtijdvak voor de inkomstenbelasting ongrijp baar is, de ingehouden loonbelasting niet meer ge restitueerd kan krijgen. Omslag van persoonlijke verplichtingen enz. Op grond van het nieuw opgenomen artikel 54a van de Wet I. B. 1964 komt de thans bestaande om slag van persoonlijke verplichtingen, buitengewone lasten, aftrekbare giften en verrekende verliezen, over het volgens de tabel belaste deel en over het naar een bijzonder tarief belaste deel van het (on zuiver inkomen) te vervallen. In het artikel is ook artikel 53 genoemd om bui ten twijfel te stellen dat de bejaarden- en arbeids ongeschiktheidsaftrek ook kan worden toegepast indien alleen naar een bijzonder tarief belast inko- men wordt genoten. Het vermelden van artikel 54 houdt in dat in de gevallen waarin een gehuwde vrouw door arbeid zowel normaal als bijzonder be last inkomen geniet, de aftrek van artikel 54 niet meer over deze beide delen behoeft te worden om geslagen. De afschaffing van de omslag geldt ook voor buitenlandse belastingplichtigen. Rentespaarbrieven Het bijzondere tarief voor inkomsten uit rente spaarbrieven welke betrekking hebben op meer dan drie jaren, komt te vervallen. Voortaan worden deze inkomsten steeds progressief belast behalve indien de rentespaarbrief vóór 1 september 1970 door de belastingplichtige of door zijn rechts- voorganger krachtens erfrecht of huwelijksvermo gensrecht is verkregen. Uiteraard blijft in de laatstbedoelde gevallen de eis gelden dat de in komsten betrekking moeten hebben op een tijdvak van ten minste drie jaren en geen bedrag mogen bevatten als is bedoeld in het huidige artikel 17. Een bank is een dienstenverlenend bedrijf en zoals alle dienstenverlenende bedrijven nog zeer arbeidsintensief. Zelfs wordt door de ontwikkeling van en de concurrentie tussen de banken het dien- stenbetoon steeds verder uitgebreid. De ontwikkeling van de kosten, met name van de personeelskosten, moet dan ook met de grootst mogelijke zorgvuldigheid worden gevolgd en alle inspanning moet erop gericht zijn de produktiviteit te vergroten. Het vorenstaande is beslist niet iets dat de lezers onbekend in de oren zal klinken. Voortdurend im mers wordt men met deze siuatie geconfronteerd. Van meer belang is het dan ook om een ant woord te vinden op de vraag wat moet worden ge daan om met aanwending van een gelijke krachts inspanning tot een hogere „opbrengst" te komen. In dit artikel willen we nu aan deze aangelegenheid in zijn algemeenheid enige aandacht schenken. Zonder naar volledigheid te willen streven kan worden gesteld dat de in deze te treffen maatrege len zijn gelegen op het terrein van 86

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1971 | | pagina 44