len uitgaan. Wie echter op dit moment een blik
slaat in de orderboeken van de industrieën voor
investeringsgoederen, ontdekt dat het huidige or
derbestand in ieder geval voldoende bezetting van
deze bedrijven garandeert gedurende het eerste
halfjaar.
Telt men bij deze situatie de verwachtingen voor
wat betreft het particuliere verbruik (+9 en de
overheidsbestedingen 14%) dan verdwijnt het
pessimisme. Tekenend is ook dat de overheid nog
geen maatregelen heeft genomen ter stimulering
van de economische bedrijvigheid, terwijl de Bun
desbank nog geen aanleiding heeft gevonden om
de restrictieve monetaire politiek te laten varen.
Voorwaarde voor verruimende monetaire en fiscale
maatregelen is echter stabiele loon- en prijsont
wikkeling. Voor dit jaar heeft de Westduitse minis
ter van Economische Zaken als taken gesteld een
reële groei van 3 a 4 en een prijsstijging van de
binnenlandse consumptie van 3,5 a 4 Het is ech
ter de vraag of dit laatste doel wel bereikt kan wor
den. De monetaire maatregelen die tot nu toe ge
nomen zijn, werden vooral genomen met het oog op
internationale ontwikkelingen.
Vooralsnog is de Westduitse overheid niet be
reid de remmen los te laten. Het is echter te hopen
dat men zich flexibel opstelt en door partiële maat
regelen voorkomt dat stagnerende tendensen de
overhand krijgen.
GELDMARKT
De jaarultimo 1970 was voor de geldmarkt weinig
spectaculair. Het is namelijk geen uitzondering, dat
voor kort geld over een jaarultimo prijzen tot soms
boven 10% worden betaald. Voor een fraaie liqui
diteitspositie op de publikatiebalans heeft men in
het algemeen best een hoge rente over. Van deze
hoge rentes was ultimo 1970 geen sprake, hoofd
zakelijk als gevolg van zeer grote betalingen van
de zijde van het Rijk. In het tijdvak 21 december
1970 tot 4 januari 1971 „pompte" het Rijk namelijk
ruim 1200 miljoen in de markt, voldoende om de
markt een vriendelijk gezicht te geven, ondanks de
sterke verhogingen van de bankpapieruitzettingen
rond de Kerstdagen.
Meteen op de eerste werkdag in 1971 kondigde
de Agent van het ministerie van Financiën aan, dat
hij met ingang van 5 januari de afgifte van schat
kistpapier over de toonbank zou hervatten (van
8 september 1970 tot 5 januari 1971 vond geen af
gifte plaats). De term „over de toonbank" kan de
gedachte oproepen aan een winkel, waar schatkist
papier netjes verpakt en keurig afgewogen kan
worden gekocht. In de praktijk gaat het wat anders
toe. In vrijwel alle gevallen wordt papier gekocht
door het verschuldigde bedrag giraal te betalen;
het papier wordt achteraf geleverd. „Over de toon
bank" betekent in dit verband mogelijk kon hier
aan in het verleden een meer letterlijke betekenis
worden toegekend dat het papier verkrijgbaar is
tegen vooraf door de Agent bekend gemaakte ta
rieven. Als zodanig is deze term de tegenhanger
van tenderafgifte. Bij deze laatste kan men aan de
Agent kenbaar maken, tegen welk tarief men be
reid is een bepaald bedrag aan papier af te nemen.
Uit deze aanbiedingen (inschrijvingen) kan de
Agent bepalen welke prijs hij moet bieden om het
door hem gewensts bedrag aan papier te kunnen
plaatsen. Deze vorm komt bij afgifte van schat
kistpapier weinig meer voor; bij obligatieleningen
wordt hiervan wel eens gebruik gemaakt.
In de markt werd het schatkistpapier warm ont
haald. Voordat de afgifte na drie tariefsverla
gingen 22 januari werd gestaakt, werd voor
ongeveer 600 miljoen papier afgenomen, waar
onder naar schatting f 150 miljoen promessen.
Een verlaging van de rente op de geldmarkt was
aan deze bijzonder grote belangstelling niet
vreemd. De snelheid waarmede tarieven op de
geldmarkt afbrokkelden wordt duidelijk geïllus
treerd door onderstaand overzicht van de respec
tievelijke afgifteprijzen van het schatkistpapier:
ing. 5-1-1971 ing. 7-1-1971 ing. 14-1-1971 ing. 20-1-1971
8-maandspromessen 513/ns% 59/-|6%
9-maandspromessen 67s 6
3-jaarsbiljetten 65/8 672% 6 3/s 6}U%
5-jaarsbiljetten 67/s ^3U% 6 5U% 6 72%
71