Mutaties in de toevertrouwde middelen bij de aangesloten Raiffeisenbanken COMMENTAAR OP DE CIJFERS Spaarresultaten bij de verschillende spaarinstellingen I I I 1 I I Bedragen x f 1 miljoen december jan. t/m dec. 1970 1969 1970 1969 Spaartegoed 41,2 11,2 645,9 676,3 Termijndeposito's 2,6 2,9 62,9 41,5 Tegoed op privérekeningen 21,8 14,5 158,5 149,3 Rekening-courant zakelijk 98,8 —108,6 106,5 99,4 Totaal —164,4 —131,4 973,8 966,5 december Een vermindering van de toevertrouwde gelden in december is voor onze organisatie een gebruikelijk verschijnsel Het houdt verband met de in deze maand vallende rente- en aflossingsverplichtingen op leningen. De vermindering was dit jaar echter extra hoog. Het verschil met vorig jaar werd grotendeels veroorzaakt door de f 41,2 miljoen ontsparing. Elk van de drie groepen stedelijke, semi-stedelijke en plat- telandsbanken vertoonde een negatief spaarresultaat, waar bij geconstateerd kon worden, dat in vergelijking met 1967, 1968 en 1969 de ontsparing bij de plattelandsbanken het grootst was en bij de semi-stedelijke banken relatief gering. De uitzettingen lagen op een hoog niveau. De toename van de leningen, debetsaldi in rekening-courant en effecten te zamen bedroeg 99,9 miljoen tegen f 64,6 miljoen in 1969. jan. t/m dec. Uit bovenstaande cijferopstelling blijkt, dat de toevertrouw de middelen in 1970 met een iets groter bedrag zijn toe genomen dan in 1969. In 1968 bedroeg de aanwas f 732 miljoen. Bij de berekening van deze bedragen is de rente- bijboeking op spaargelden buiten beschouwing gelaten. Deze bedraagt voor 1970 ongeveer f 360 miljoen. Het spaarresultaat bleef f 30 miljoen bij dat van 1969 ten achter. Daarbij moet in aanmerking worden genomen dat vooral in het eerste halfjaar van 1969 het spaaroverschot door bijzondere factoren extra hoog was. Het bedroeg toen f 340 miljoen tegen f 266 miljoen in de overeenkomstige periode van 1970. In de tweede helft van 1970 werd een spaaroverschot geboekt van f 380 miljoen tegen f 336 mil joen in de laatste 6 maanden van 1969. De minder grote aanwas van het spaartegoed ten opzichte van 1969 werd meer dan volledig gecompenseerd door do sterkere groei van termijndeposito's, tegoeden op privé- rekeningen en tegoeden op zakelijke lopende rekeningen. Een bijzonder hoog percentage van de middelengroei is in het afgelopen jaar weer uitgezet, namelijk 99% ofwel 967 miljoen. In 1969 bedroeg dit percentage 85. Vervolg op pagina 73 Bedragen x f 1 miljoen november Spaarverschil Spaartegoed 30 november Inlagen Terug betalingen november december jan. t/m nov. Bedrag Percen tage 1970 1969 1970 1969 1970 1969 1970 1969 1970 1969 1970 1969 1970 1969 Raiffeisenorg. 360 294 296 245 64 49 -£+ CO CO 669 678 8.524 7.562 25,3 24,8 Boerenl.bankorg. 228 195 210 171 18 24 3+13 383 449 5.514 4.924 16,3 16,2 Rijkspostspaarbank 126 113 135 123 9 10 0 UI 144 136 5.738 5.382 17,0 17,7 Alg. Spaarbanken 2) 641 536 641 530 6 7 1 322 444 7.959 7.359 23,6 24,2 Handelsbanken e.o. 367 336 340 329 27 7 18 —14 600 480 6.016 5.207 17,8 17,1 1.722 1.474 1.622 1.398 100 O cö 2.118 33.751 100,0 Inclusief Centrale Bank. 2) Exclusief met handelsbanken gelieerde spaarbanken. 69

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1971 | | pagina 27