«sa#*: overwinteraars zijn vooral de zuidelijke landen in trek: Italië, Spanje, Portugal en Noord-Afrika. Splitst men de vakantiegangers naar de wijze van overnachting en het beroep der personen dan ontstaat de volgende tabel: Em- Zelf- ployé's in procenten: standi- en amb- ver'~ Totaal gen tena- ren gen Hotel, pension 59 Zomerhuisje, bungalow 34 Overige logiesvormen 7 50 50 52 32 25 31 18 25 17 De beroepsgroep „overigen" bestaat voor het overgrote deel uit studenten en gepensioneerden. Uit de tabel blijkt, dat vooral het hotel wordt ge kozen als logiesvorm tijdens de wintervakantie, want meer dan de helft van de vakantiegangers vertoefde in een hotel of pension. Neemt men de wintervakantiegangers naar het buitenland afzonderlijk, dan vertoefde zelfs 62 pro cent in een hotel of pension. Als vervoermiddel werd vooral de auto gebruikt: 50 procent ging per auto naar zijn vakantiebestem ming. De helft van degenen die niet per auto gin gen is per vliegtuig vertrokken. Hier is een aanmerkelijk verschil te constateren met de zomervakanties. Bijna 70 gaat in de zo mer per auto, motor of scooter op vakantie. Dan gaat maar 5,8 procent per vliegtuig. Enigszins karakteristieke vervoermiddelen voor de onderscheiden beroepscategorieën zijn: de au to voor de zelfstandigen, de trein voor de emplo- yé's en ambtenaren en het vliegtuig voor gepen sioneerden en studenten. Indien de ontwikkeling van de laatste jaren door zet zal de populariteit van de wintervakantie zeker toenemen. Dit geldt voor wintersportvakanties maar nog in sterkere mate voor een zonnige va kantie in het zuiden. Voor de reisbureaus biedt de laatste genoemde manier van vakantie houden in de winter nieuwe mogelijkheden. Aanwezige zo- mer-accommodatie kan ook voor dit soort vakan ties uitstekend van pas komen en hiervan kan de wintervakantieganger profiteren door aantrekkelijke voorwaarden. 61

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1971 | | pagina 19