WAT ANDERE
BANKEN EN ORGANISATIES
SCHRIJVEN
In Wirtschaftswoche van december vraagt
Helmut Geiger, directeur van het Deutsche Spar-
kassen- und Giroverband, zich af of de recente
discontoverlagingen in Duitsland ook consequen
ties zullen hebben voor de spaarrente.
Zoals op alle markten wordt ook op de geld
en kapitaalmarkt de prijs bepaald door vraag en
aanbod. Bij een gelijkblijvende vraag naar krediet
is een van de belangrijkste factoren die het rente
niveau bepaalt de liquiditeit. En deze is door de
maatregelen van de Bundesbank niet verbeterd,
maar voor de instellingen met veel spaargelden
zelfs verslechterd. Door de concurrentie van de
banken gericht op een verbetering van hun liquidi
teit blijft de rente op een hoog peil. Hierdoor
neemt de toestroming van middelen uit het buiten
land toe.
Alles wijst erop dat de vraag naar leningen op
lange termijn aanzienlijk zal toenemen (expansieve
kapitaalbehoefte bij de overheid en een grote oe-
hoefte aan middelen ter consolidatie) terwijl de be
sparingen niet in de vereiste mate zullen toenemen.
Voor een daling van de spaarrente moet aan de
volgende voorwaarden zijn voldaan:
1. het renteniveau kan slechts dan dalen, indien
de liquiditeit blijvend verbeterd wordt. De maat
regelen van de Bundesbank werkten eerder
liquiditeitsverkrappend.
2. Zelfs wanneer door de liquiditeitspolitiek het
renteniveau op de geldmarkten zou dalen, zou
voor een blijvende daling van de spaarrente
aan andere voorwaarden voldaan moeten zijn.
De spaarneiging mag niet negatief beïnvloed
worden. Dit zou het geval kunnen zijn als er
geen verschil meer zou bestaan tussen spaar
rente en geldontwaarding.
3. Het prijsleiderschap bij de spaarrente hangt
niet van het marktaandeel af maar van de op
brengsten van de verstrekte kredieten. Terwijl
bij stijgende rente vooral de banken met een
groot kortlopend bedrijf de hogere spaarrente
kunnen betalen, zo hebben bij dalende rente de
banken met overwegend langlopende kredieten
een voordeel. Alleen moet een dalende rente
tendens op de geld- en kapitaalmarkt te onder
kennen zijn.
En daar ontbreekt het vandaag nog aan, aldus
Geiger.
De afzetmarkt krijgt een steeds belangrijker
plaats bij de bedrijfseconomische plannen en han
delen, aldus Penzkofer, een deskundige op het
gebied van marketing in het bankwezen in het
Zeitschrift für das gesamte Kreditwesen. Marke-
tingvragen worden actueel.
Maar de vraag is in hoeverre de moderne mar-
ketingconceptie toepasbaar is voor het bankbedrijf.
Als organisatie staan de banken in een voort
durende relatie tot een zich veranderende omge
ving, waaraan ze zich moeten aanpassen. Een
marketing-conceptie moet daarom rekening houden
met economische, sociale, culturele en technische
factoren. Waarom de marketinggedachte bij de
banken slechts langzaam ingang vindt, verklaart
Penzkofer aan de ene kant uit de eigenaardigheid
van de dienstverlening van de banken (onstoffelijk,
persoonlijke betrokkenheid), voor de andere kant
uit de angst om risico's te nemen, het ontbreken
van het denken in termen van verlies- en winst
rekening en vaak het gebrek aan flexibiliteit van
het management.
Het begrip marketing wil Penzkofer in drie di
mensies zien:
1. marketing als principe
29