1 1966 1967 1968 1969 831 824 804 779 514 470 443 410 1.345 1.306 1.235 1.106 2.690 2.600 2.482 2.295 DE KLEINHANDEL IN VISSERIJPRODUCTEN AANTAL VERKOOPPPUNTEN DAALT In de detailhandel doet zich zoals bekend een voortdurende daling van het aantal verkoopplaatsen voor: In 1969 bedroeg de teruggang van het aan tal verkoopplaatsen 3 Ook de detailhandel in visserijprodukten wordt met deze teruggang ge confronteerd. In 1969 beliep de teruggang zelfs 7 Bijzonder sterk is de achteruitgang in de ambu lante handel getuige onderstaande tabel: diend. De 25 toegewezen aanvragen hadden be trekking op een bedrag van in totaal 451.900. Dat er in 1969 bijzonder weinig animo bestond blijkt wel uit het feit, dat er in dat jaar geen enkele aanvraag voor een door de overheid gegarandeerd krediet werd ingediend. RIJDENDE VISWINKELS Een geheel afzonderlijke faciliteit is in het leven geroepen om de aanschaf van rijdende viswinkels Aantal bedrijven (inclusief filialen) Uitsluitend winkel/hal Winkel/hal tevens ambulante handel Uitsluitend ambulante handel Ook bij de filiaalbedrijven ziet men het aantal teruglopen. In 1952 waren er 63 van deze onder nemingen met 135 verkoopplaatsen. Per ultimo 1969 waren het er nog 54 met 117 winkels. FINANCIERINGSFACILITEITEN Ten einde ook bij de visdetailhandel het ver richten van investeringen mogelijk te maken wor den vestigings- en inrichtingskrediet op deze branche toegepast terwijl er daarnaast een bij- drage-regeling voor rijdende viswinkels bestaat. In de periode 1958-1968 werden er slechts 37 aan vragen voor vestigings- of stichtingskosten inge- te bevorderen. Het betreft hier de bijdrage-regeling voor rijdende viswinkels welke het mogelijk maakt aan detaillisten, zowel viswinkeliers als ambulante handelaren in vis, een bijdrage te verlenen in de aanschaffingskosten van een wagen voor een vaste standplaats voor de verkoop van vis en vispro- dukten. Hierbij moet worden gedacht aan de totstand koming van nieuwe verkooppunten in de vorm van standplaatswagens, die gedurende een volledige werkweek een vaste standplaats zullen innemen. Deze standplaatsen zullen moeten worden gevon den in die wijken, waar de consument tot dusver 17

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1971 | | pagina 19