III IJ Op 4 januari jongstleden werd in de kantine van de Centrale Bank de traditionele nieuwjaarsbijeen komst gehouden. Jhr. mr. J. C. Greven sprak het personeel toe en er was gelegenheid om de directio en elkaar een gelukkig 1971 toe te wensen. De heer Greven memoreerde een aantal gebeur tenissen binnen de Centrale Bank en ging uitvoerig in op de economische toestand van hot afgelopen jaar en de toekomstverwachtigen met betrekking tot de economische ontwikkeling. Ook gaf hij een beeld van de groei van de orga nisatie en een deel van zijn rede was natuurlijk gewijd aan het voornemen tot samengaan van de beide zusterorganisaties. Hij beëindigde zijn toespraak aldus: Voorheen onder leiding van de Voorbereidings commissie, thans onder die van de hoofddirectie van de Coöperatieve Raiffeisen-Boerenleenbank, werkt een 25-tal gezamenlijk ingestelde commis sies koortsachtig aan de harmonisatie van het be leid en het samenvoegen van de activiteiten. Er wordt een zware wissel getrokken op de werk kracht en energie van allen, verbonden aan de Cen trale Bank. Hoe alles er uit zal komen te zien, is nog niet bekend. Doch de krappe arbeidsmarkt en de vele taken die uiteindelijk de ene gemeenschap pelijke Centrale Bank wachten, maken het aan nemelijk dat praktisch allen er een functie in kun nen vervullen. Het laat zich begrijpen, dat het samenwerkings- bericht ook de aangesloten banken, de basis van onze organisatie, allerminst onberoerd heeft ge laten. Op vele plaatsen spreken Raiffeisen- en Boe renleenbanken reeds met elkaar over diverse vor men van overleg en samenwerking, ja zelfs reeds over een uiteindelijk samengaan ter plaatse. Uiteraard volgen do aangesloten banken de samenwerkingsvoorbereidingen met grote belang stelling. Zij behoeven niet bevreesd te zijn dat met hun belangen onvoldoende rekening wordt gehou den. De waarborg daarvoor ligt in de eindfase. In de statuten van de uiteindelijk op te richten nieuwe Centrale Bank zal de neerslag zijn te vinden van het gemeenschappelijke, geharmoniseerde beleid. Het beroep op de aangesloten banken om tot deze nieuwe centrale toe te treden, kan alleen slagen indien de beide Centrale Banken volledig rekening houden met hetgeen bij de aangesloten banken leeft. Daarbij is één factor van bijzonder groot be lang en dat is het gozicht van de organisatie naar buiten. De autonomie van elke aangesloten bank is een hoog goed, maar de verantwoordelijkheid, wel ke uit die zelfstandigheid voortvloeit, brengt van zelfsprekend mede, dat het beleid erop gericht be hoort te zijn, dat het publiek bij elke lokale coöpe ratieve bank een zelfde goede service op alle ge bieden ontmoet. Dit is de rode draad, welke door het beleid van het bestuur van elke coöperatieve bank behoort te lopen. De gehele organisatie leeft en bruist van energie! En dit alles om, zonder winstoogmerk de klanten te voorzien van passend krediet en passende dienst verlening. Doch dit alles zou niet mogelijk zijn zon der de volledige inzet van u allen, van alle mede werkers van de Centrale Bank van hoog tot laag. Het jaar 1970 heeft getoond, dat gij hiertoe bereid waart. Wij danken u daarvoor. Wij zijn ervan over tuigd dat 1971 wat dat betreft geen ander beeld te zien zal geven. Een dienstverlenend bedrijf in volle ontplooiing. Zorg dat je er bij komt! I I Veel heil en zegen voor 1971." 8

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1971 | | pagina 10