TABEL I iy2 iy2 TABEL II Prijzen van de gezinsconsumptie in een aantal landen Stijging in procenten voor afgaande overeenk. periode 1968 Landen 1966 1967 1968 (1963 100) Nederland 6 3 V2 31/2 125 Overige E.E.G.-landen 3 2 V2 2Y2 117 w.v. België 4 3 21/2 119 Bondsrepubliek Duitsland 3'/2 1'/z 113 Frankrijk 21/2 21/2 4'/2 117 Italië 2'/2 3 119 Verenigd Koninkrijk 4 2V2 41/2 121 Verenigde Staten 3 3 4 114 (Jaarverslag Nederlandsche Bank) Bedacht moet echter worden dat de begrippen „waarde of koopkracht van de gulden" en „waarde verandering van het geld" niet in alle situaties de zelfde inhoud hebben. De waarde van de gulden verschilt naar gelang het geld gebruikt wordt voor investeringen voor aankoop van grond- en hulpstoffen dan wel voor consumptieve doeleinden. In gevallen waarbij het duidelijk gaat om de be steding van het geld in de consumptieve sfeer is het prijsindexcijfer van de gezinsconsumptie de beste maatstaf. Doch ook voor algemene doel einden kan men dit prijsindexcijfer in aanmerking nemen. Een berekening van de daling van de koop kracht van 1969 ten opzichte van 1964 verloopt als volgt: prijsindexcijfer 1964 100 (basisjaar) prijsindexcijfer 1969 126,8 Het koopkrachtindexcijfer bedraagt dan De koopkracht is dan gedaald met 100 79 21 Ter illustratie volgt in tabel II de opbouw van het prijsindexcijfer met de diverse gewichten. wegings coëffi ciënt 1965 1966 1967 1968 1969 1970 Voeding 349 104,8 110,3 111,8 114,5 122,0 129,3 Woning 259 102,1 106,2 109,3 113,7 121,3 129,4 Kleding en schoeisel 130 103,5 108,8 113,7 117,7 126,9 135,3 Hygiëne en medische verzorging 92 107,6 118,8 131,6 143,7 157,8 173,5 Ontwikkeling, ontspanning, roken, verkeer 161 103,5 111,5 115,0 118,1 128,0 131,8 Particuliere verzekeringen 9 105,8 108,3 115,5 118,1 125,1 127,9 Totaal 1.000 104,0 110,0 113,8 118,0 126,8 134,6 529

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1970 | | pagina 47