Dr. J. A. J. de Vries, Het belastingpolitieke systeem
Agon Elsevier. 298 blz. f 24,50.
Grondslag van deze studie wordt gevormd door
het proefschrift „Belastingheffing in beweging",
waarop de auteur in 1968 promoveerde.
In de inleiding stelt de auteur dat recht en eco
nomie nog slechts zeer ten dele in staat zijn ant
woord te geven op de vraag naar rechtvaardigheid
en doelmatigheid bij de inkomensverdeling en de
belastingheffing. Niettemin wordt belastingheffing
door de maatschappij aanvaardt en wordt er weer
stand geboden aan invloeden van buitenaf die het
bestaande systeem dreigen te wijzigen.
Deze en andere problemen worden door de
schrijver uitvoerig onderzocht en besproken, waar
bij hij ze vooral plaatst in het licht van de econo
mische integratie in West-Europa.
Van groot belang is hierbij de vraag aan welke
voorwaarden moet zijn voldaan om tot een harmo
nisatie van de fiscale systemen en afschaffing van
fiscale grenzen te komen.
De auteur komt tot de slotsom, dat het aan te
bevelen is af te zien van een totale economische
integratie, doch integendeel een integratie per be
roeps- of bedrijfstak na te streven. Hierna kan een
voor het desbetreffende deelgebied aangepaste be
lastingheffing worden opgezet. De schrijver bena
dert dus de belastingheffing op een bijzondere
wijze, waarbij ruime aandacht wordt geschonken
aan economische, juridische en politicologische as
pecten. Ook heeft hij kritiek op het bestaande be
lastingsysteem in Nederland en de EEG-partners.
Het boek is lezenswaardig voor degenen, die ge
ïnteresseerd zijn in een gedegen studie over de
belastingpolitieke systemen in de verschillende
landen van de Europese Gemeenschap.
Z.
Adam Smith, Het spel heet geld.
Uitqeverij A. W. Bruna Zonen, Utrecht. 272 blz.
f 12,50.
Nee, niet dé Adam Smith, die de lezer wellicht
kent uit een handboek over economische geschie
denis, maar een publicist uit de financiële wereld
van de V.S. die gebruik maakt van deze naam om
zijn ideeën en avonturen in de kranten en met name
de „New York Sunday Magazine", te publiceren.
Het was Keynes, die het manipuleren met geld
voor het eerst een spel noemde en Smith beschrijft
nu eens niet de technische zijde van dit spel met
zijn economische en statistische evenementen,
maar laat de andere kant zien: de mensen achter
het spel, individueel en collectief, de irrationele be
leggers en de analytische denkers, de man in de
straat en de grote autoriteiten op het gebied van
het „spel". Hij doet dat op een speelse manier en
met veel humor, maar toch schuilt achter de licht
voetige tekst een sociologisch en psychologisch
zeer rake typering van de geldwereld en het geld
verkeer, maar vooral van de mensen, die zo vol
overgave het spel spelen. Een aardig boek voor
een paar boeiende uurtjes.
M.
525