IN MEMORIAM
H. G. VAN DE WESTERINGH
gebonden zodat hieraan een wettelijke grond
slag wordt gegeven.
b. De vaststelling van de tarieven op kostprijs
basis.
Het Centraal Orgaan Ziekenhuistarieven stelt
de verpleegprijzen zodanig vast, dat de kost
prijs in rekening wordt gebracht.
In de kostprijs worden alle met de exploitatie
verbonden kosten waaronder de rentelasten
en de afschrijvingen verwerkt.
c. De sociale wetten respectievelijk de betaling
van de verpleeggelden.
Ongeveer 70 van de bevolking is ingevolge
de ziekenfondswet verplicht verzekerd. De
overige 30 is nagenoeg geheel vrijwillig
verzekerd bij ziekenfonds of ziektekostenver
zekeraar.
De gehele Nederlandse bevolking is verplicht
verzekerd ingevolge de Algemene Wet Bijzon
dere Ziektekosten.
Op grond van deze wet worden de verpleeg-
kosten voor verpleegtehuizen en zwakzinnigen
inrichtingen betaald van de eerste dag af en
voor ziekenhuizen en psychiatrische zieken
huizen na het eerste jaar.
Voorts kan gesteld worden dat het debiteuren
risico bij de instellingen voor gezondheidszorg
te verwaarlozen is.
De plaatsingscapaciteit voor leningen van instel
lingen voor de gezondheidszorg is de laatste jaren
aanzienlijk toegenomen. In de jaren 1966 t/m 1969
vond uitgifte plaats van ter beurze genoteerde
leningen voor gezondheidszorg tot een bedrag van
achtereenvolgens 65,4 miljoen, 96,8 miljoen, 108,7
miljoen en 125,0 miljoen gulden.
Gedurende de eerste helft van 1970 werd voor
f 54 miljoen geëmitteerd.
Het onderkennen van de merites en de aanzien
lijk verbeterde verhandelingsmogelijkheden in de
laatste jaren hebben hiertoe ongetwijfeld bijge
dragen.
Het in 1966 gevormde bankconsortium, dat het
overgrote deel van de leningen ten laste van in
stellingen voor gezondheidszorg, die voldoen aan
de wettelijke bepalingen, uitgeeft, heeft zodanige
maatregelen getroffen, dat een normale verhandel
baarheid van deze obligaties mogelijk is.
Het consortium treedt, voor zover noodzakelijk,
ter beurze van Amsterdam op als tegenpartij waar
door de koersontwikkeling in overeenstemming
wordt gehouden met een normaal te achten rende
mentsniveau.
Verwacht mag worden dat door de activiteiten
van het bankconsortium ook in de toekomst voor
zien kan worden in de behoefte aan financierings
middelen van instellingen voor gezondheidszorg.
Op vijftien september 1970 is de heer H. G. van de
Westeringh overleden, die tot zijn pensionering in
1967 bijna negenenveertig jaar in dienst van de
Centrale Bank is geweest.
Zeer velen zullen zich zijn markante figuur her
inneren. Een man van onbestreden gezag op het
brede terrein van zijn werkzaamheden, de afde
lingen Giro, Buitenland en Geldmarktzaken, maar
vooral ook een vertrouwd en gewaardeerd leider
van de grote groep mensen, die op deze afdelingen
werkzaam was.
Het heeft ons aller medeleven gewekt, dat reeds
de eerste jaren van zijn zo welverdiende rustperio
de werden onderbroken door ziekteaanvallen, die
zijn gezondheid blijvend in gevaar brachten en hem
dwongen tot een leefwijze, die niet paste bij zijn
natuurlijke energie en zijn actieve instelling.
Te vroeg is het einde gekomen, voor zijn familie
in de eerste plaats, maar ook voor ons. De goede
herinnering willen wij echter bewaren, de herinne
ring aan een man, die kritisch maar positief tegen
over zijn werk en de Bank stond.
S19