HORK IffllfG VOOR- EN NADELEN VAN COLLECTIEVE BE LEGGING Onder de op de effectenbeurs verhandelde waarden nemen de aandelen in beleggingsmaat schappijen alsmede de participatiebewijzen een vooraanstaande plaats in, zoals onder meer blijkt uit de omzetcijfers die periodiek door de Ver- eeniging voor den Effectenhandel worden gepubli ceerd. Alleen reeds de omvang van de handel in deze waarden en de buitengewoon grote verbrei ding ervan wettigen ongetwijfeld een korte bespre king in deze rubriek, die wij na enige maanden pauze gaarne hervatten. De drie grote voordelen van collectieve beleg ging zijn: vermindering van het koersrisico door middel van spreiding, deskundig beheer, en daaruit voortvloeiend het gemak voor de belegger. Nu het nemen van de beleggingsbeslissing hoeft men zich immers niet voortdurend met zijn effectenbezit bezig te houden. De wens tot spreiding van het bezit, en daardoor ook van het risico was de eerste aanleiding tot het ontstaan van veelal nog primitieve beleggings gemeenschappen. Het eerste geval dat hiervan be kend is, is dat van een jonge Schot die naar Amerika emigreerde, en bij zijn vertrek naar het land van de onbegrensde mogelijkheden van een aantal vrienden en kennissen sommen geld mee kreeg met het verzoek deze zo spoedig mogelijk te vergroten door belegging in zijn nieuwe vader land. Onze Schot kreeg toen de heldere inval de gelden voor gezamenlijke rekening te beleggen waardoor de risico's werden verminderd. Het beginsel van de spreiding over bedrijven, bedrijfstakken, landen en valuta's is vooral van belang voor de kleine en middelgrote belegger, die door de beperkte omvang van zijn vermogen zelf niet in staat is een behoorlijke spreiding te ver wezenlijken. Een ander voordeel is dat bij beleg gingsfondsen die ook buiten de landsgrenzen be leggen een belang wordt verkregen bij de gehele wereldeconomie, d.w.z. die van de westerse we reld. Wanneer men bedenkt dat de Nederlandse economie hierin slechts een zeer bescheiden plaats inneemt (ca. V/2 dan komt onontkoombaar de gedachte naar voren dat belegging in uitsluitend Nederlandse waarden eenzijdig te noemen valt. Gelukkig echter bezit ons land een aantal z.g. in ternationale waarden, zoals Koninklijke Olie, Uni- lever, Philips, Akzo en Hoogovens die in feite reeds lang het stadium zijn ontgroeid waarin ze als zuiver Nederlandse fondsen konden worden aangemerkt. Voor grote beleggers is spreiding via beleggings fondsen minder van belang, gezien de mogelijkheid zelf het depot op verantwoorde wijze in te richten. De praktijk wijst echter uit dat van die mogelijk- If HêTBBS C9RPBR ITJ#t 482

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1970 | | pagina 44