milieubeheersing
overwegingen slechts 1 2 uur per dag dienst
doen op drukke punten.
Ook in het Rijnmondgebied zal men zich zeker
de recente waarschuwingen herinneren van de Cen
trale Meet- en Regelkamer. Hoewel er een tendens
is om lucht-, water- en bodemverontreiniging apart
te beschouwen (bij voorbeeld in de wetgeving) is
er toch wel degelijk een relatie tussen deze vormen
van verontreiniging.
Maatregelen genomen om de ene vorm van ver
ontreiniging tegen te gaan, kunnen een andere vorm
van verontreiniging vergroten. Installaties voor
lucht- en waterzuivering zullen die vuile stoffen
toch ergens moeten laten.
Hier raken we meteen het vraagstuk van
de „afvalstoffen". Meer en meer wint de over
tuiging veld dat het woord „afval" in feite niet zou
mogen bestaan. Er zal gezocht moeten worden
naar mogelijkheden om met „afval" nog iets te
doen. Weggooien, wegpersen of wegblazen ver
plaatst het probleem, doch lost het niet op.
OVERHEDEN EN MILIEU
De centrale en lagere overheden bemoeien zich
in toenemende mate met het milieu, hoewel ook
hier in de toekomst zeker plaats is voor een betere
coördinatie van de wetgeving. Zonder volledig te
zijn noemen wij een aantal wettelijke regelingen
die direct of indirect met het milieu te maken heb
ben: hinderwet, wet ruimtelijke ordening, ruilver-
kavelingswet, wet bestrijdingsmiddelen en mest
stoffen, wet hygiëne kampeerplaatsen, warenwet,
belemmeringenwetten, bedrijfsvergunningswet, mo
numentenwet, onteigeningswet, wet openbaar li
chaam Rijnmond, natuurbeschermingswet,vogelwet,
wet bedreigde diersoorten, grondwaterwet water
leidingbedrijven, vleeskeuringswet, destructiewet,
de recente wetsontwerpen inzake de lucht- en
oppervlaktewatervervuiling en een mogelijk wets
voorstel inzake de bodemverontreiniging. Daar
naast zijn er nog provinciale en gemeentelijke ver
ordeningen (beheers- en bestemmingsplannen, wel
standstoezicht, waterschapswetgeving) alsmede
overheidsinstanties die zich met het probleem
bezighouden (Rijkswaterstaat, Rijks Instituut voor
de Zuivering van Afvalwater R.I.Z.A., Staatsbos
beheer en de Beraadsgroep '70, ingesteld door
minister Schut).
BATEN-KOSTEN ANALYSES TEN GRONDSLAG
AAN MILIEUBEHEER
Uit de recente wetsontwerpen inzake de lucht
en oppervlaktewaterverontreiniging blijkt dat men
in toenemende mate geneigd is om de veroorzakers
van milieuverontreiniging daarvoor ook te laten
betalen. Wij raken hier aan een nog controversieel
doch belangrijk vraagstuk uit de economie, name
lijk de vergoeding en toerekening van de kosten
van economische groei.
Meer en meer wint de opvatting terrein dat de
vroeger in de economie als „vrij" aangeduide
goederen niet meer overvloedig voorhanden zijn
waardoor men in toenemende mate bereid is er
een prijs voor te betalen. Hier ligt dan ook een
aanknopingspunt voor het opstellen van kosten-
en opbrengstvergelijkingen bij voorbeeld in het ge
val dat men een weg wil aanleggen waarvoor een
(thans schaarse) strook bos moet verdwijnen.
Tegenover de opbrengsten van zo'n weg moet
men behalve de directe aanlegkosten van de weg
ook als kosten het „opbrengend" vermogen van de
strook bos in rekening brengen. Dit opbren
gend vermogen kan gelegen zijn in: het zuurstof-
producerend en stofreinigend vermogen alsmede in
de recreatieve waarde. Die waarde kan men in geld
uitdrukken door een optelsom te maken van: alle
kosten (ook in de tijd gezien) die gemoeid zijn met
de aanleg van een park van dezelfde waarde als
het verloren bosgedeelte en daar verder nog bij te
tellen de kosten die de mensen zich getroosten om
zich daar te verpozen. Daartoe kan men denken
aan de kosten om er te komen (vervoer, entree) en
om er te verblijven (hotels, vakantiehuisjes, tenten,
boten, caravans en verdere benodigdheden).
Als kostenpost zou men ook nog kunnen opvoeren
het verschil in bedragen, uitgegeven voor lichame
lijke en geestelijke gezondheidszorg in geval er
wel of geen bos zou zijn.
Wij kunnen hier op deze kostenproblematiek niet
verder ingaan en volstaan met de vermelding dat
het Centraal Bureau voor de Statistiek werkt aan
dit soort alternatieve berekeningen van econo
mische groei.
AGRARISCHE ASPECTEN
Het milieu is in de loop der tijden niet uitsluitend
negatief beïnvloed, ook niet door de landbouw.
De landbouw geeft en ondergaat zowel positieve
als negatieve invloeden.
474