Het is met name dit deel van het boek dat als
alleszins lezenswaardig moet worden aanbevolen.
De lezer leert spelen met begrippen als marginale
kosten, hoeveelheidsaanpassers, heterogene con
currentie en elasticiteiten. Voor degenen, die stu
deren is dit boek een waardevolle ondersteuning.
v. D.
Prof. dr. W. J. v. d. Woestijne: Inleiding in het eco
nomisch denken. Aulareeks. Het Spectrum
Na een korte maar doeltreffende inleiding over
de geschiedenis van het economisch denken waar
in de belangrijkste stromingen in het denken van
fysiocraten tot J. M. Keynes de aandacht krijgen,
worden belangrijke economische problemen be
sproken. De lezer wordt hier geconfronteerd met
vraagstukken van prijsvorming, de nationale ar
beidsverdeling, verdeling van het nationale inkomen
en conjunctuur en crisis. Al lezende worden tal van
zaken duidelijker, verbindingen gelegd tussen de
ontwikkeling van het economische denken en de
problemen van alle dag.
Het economische denken bezit een aantal ge-
dachtenconstructies welke dat denken vereenvou
digen. Men zou kunnen spreken van een aantal
instrumenten. De schrijver richt hierbij de aandacht
op het evenwicht tussen vraag en aanbod en de
prijsvorming.
Op uitvoerige wijze wordt het spel van vraag
en aanbod onder een verscheidenheid van om
standigheden geanalyseerd en met grafische uit
beeldingen toegelicht.
Drs. H. H. Behrens: De ontwikkeling in het econo
misch denken. Aulareeks. Het Spectrum
De schrijver van dit boek, welke langjarige er
varing heeft als docent van het Instituut voor
Sociale Wetenschappen, volgt in deze ca. 500
pagina's tellende uitgave de ontwikkeling van het
economisch denken op de voet.
Door de eeuwen heen hebben economisten ge
tracht verbanden in het economisch gebeuren te
zoeken. Daarnaast hebben levens- en wereld
beschouwing de mensen tot een bepaalde econo
mische politiek gebracht. Schrijver heeft zich
er echter toe beperkt zijn lezer langs het
kronkelige pad van de belangrijkste denkers en
hun theoretische stellingen te voeren.
Van de fysiocraten, die het economisch leven in
een kringloop trachten samen te vatten slaat de
schrijver de brug naar de moderne economisten
met hun input-output-analyse. Elders vinden wij op
treffende wijze beschreven hoe Jean Say als eerste
Franse academische economist zijn catechismus
der economie schreef. Gaande door de geschiede
nis krijgen tal van problemen zoals de kapitaal
vorming, de grondrente, besparingen, de rentevoet,
opnieuw de aandacht en meestal op een geheel
nieuwe wijze, waardoor de draden die in het boek
gesponnen worden geleidelijk sterker worden en
de theorieën geleidelijk rijpen. Het boek wordt
bovendien interessant doordat nagegaan is welke
economische denkrichtingen in Nederlandse aan
hangers hebben gevonden.
Denkers als W. C. Mees, De Bruyn Kops, N. C.
Pierson worden met enige trots als economen van
formaat geschetst.
Tenslotte besteedt de schrijver op kernachtige
wijze aandacht aan de betekenis van J. M. Keynes
en de verschilpunten tussen hem en de klassieken.
v. D.
471