financieel overzicht I.M.F. met kracht gewezen hebben op de gevaren van de inflatie werden bij thuiskomst opnieuw met de prijsspiraal geconfronteerd. In West-Duitsland is het overleg tussen overheid, ondernemers en werknemers in het slop geraakt. Gedurende het eerste halfjaar zijn de brutolonen reeds met 14,3% gestegen. In verschillende indus trieën, waaronder de metaalindustrie, wordt een sterke loonkostenstijging verwacht. Werknemers en werkgevers geven hier elkaar de schuld van de kostenexplosie. Men is er in ieder geval niet in geslaagd de zuig kracht die van de export uitging af te remmen en de geïmporteerde inflatie in te dammen. Zelfs in landen waar de economie een stagne rende tendens laat zien, zoals de Verenigde Staten, doet zich inflatie voor. Een verruimde kredietpoli- tiek met een lager renteniveau doet hier de investe ringsneiging geleidelijk wat toenemen, hetgeen op nieuw zal leiden tot een bestedings- en kosten- inflatie. Ook in een land als Engeland waar de economie duidelijk stagneert en de werkgelegenheid steeds meer terugloopt, namen de totale loonkosten in één jaar tijds met 12% toe. Ondanks een geringere bezetting van het gehele produktie-apparaat doet zich een acute kosteninflatie voor. Deze ontwikkeling heeft inmiddels een nieuwe term doen ontstaan welke een combinatie vormt tussen stagnatie en inflatie, namelijk „stagflation". Men is hier in een situatie beland waartegen con ventionele middelen niet helpen. Zeer krachtige maatregelen heeft men inmiddels in de Scandinavische landen genomen. In Noor wegen worden een aantal belastingen drastisch verhoogd, terwijl Zweden en Denemarken werd ge kozen voor een prijsstop. In Denemarken wordt het prijsniveau op de stand van 22 september be vroren tot 1 maart 1971. De overheid hoopt de vakbonden er inmiddels van te kunnen overtuigen dat het systeem van geïndexeerde lonen voorlopig op nonactief zal moeten worden gezet. In Zweden hebben de teleurstellende resultaten van de betalingsbalans reeds in het voorjaar tot maatregelen aanleiding gegeven. Na een bouwstop en sterke kredietbeperkende maatregelen werd begin oktober in Zweden een al gemene prijsstop afgekondigd, welke indirect een loonstop impliceert. Het is duidelijk dat de regeringen in vrijwel alle westerse landen geconfronteerd worden met sterke loon- en prijsstijgingen, welke men tracht in te dammen, echter met wisselend succes. GELDMARKT Degene, die beroepshalve bij de geldmarkt be trokken is, vertoont enige overeenkomst met iemand, die een jong paard ment. Dit laatste zullen sommigen van onze lezers misschien (nog) uit eigen ervaring kennen. Zij zullen weten, dat men voortdurend attent moet zijn op de berekenbare en onberekenbare reacties van het paard om de si tuatie onder alle omstandigheden meester te kun nen blijven. Het opereren op de geldmarkt vereist een derge lijke oplettendheid, waardoor de met deze zaken belaste personen onmiddellijk hun taktiek aan wijzigende omstandigheden kunnen aanpassen. Wij zullen trachten het vooral in de laatste maan den onberekenbare karakter van de geldmarkt wat te verduidelijken. Gecteld kan worden, dat door de grote ver scheidenheid van invloeden die deze markt onder gaat een regelmatig verloop niet verwacht kan worden. Een factor, die het marktbeeld zeer onbereken baar maakt, is echter het renteloos tegoed dat in het kader van de beperking der particuliere kre dietverlening door de banken bij de Neder- landsche Bank moet worden aangehouden. Dit te goed moet door de banken gemiddeld worden aangehouden bij de Bank gedurende een periode, die loopt van het midden van een maand tot de medio van de daaropvolgende maand. Dit betekent dat niet elke dag een vast bedrag behoeft te wor den aangehouden. Als aan het eind van een periode het totaal van de in dat tijdvak op achtereen volgende dagen aangehouden tegoeden gelijk is aan het voor die periode vastgestelde totaaltegoed (aantal dagen maal gemiddeld tegoed) is aan de verplichting tegenover de Nederlandsche Bank voldaan. Dit opent interessante mogelijkheden voor 468

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1970 | | pagina 30