SCHOTSE BANKIERS problemen voor middenstand kregen het vrij gecompliceerde systeem van ge garandeerde kredietverlening aan de middenstand tot een eenvoudiger opzet terug te brengen. Aandacht zal daarbij ook besteed worden aan de behandelingsprocedure. De monopoliepositie van de Nederlandsche Middenstandsbank zal nader onder ogen worden gezien. BEDRIJFSBEËINDIGING Tenslotte wordt melding gemaakt van de ver vanging van de oude bedrijfsbeëindigingsregeling door een nieuwe. De oude regeling waarvoor men zich tot het eind van 1969 kon aanmelden blijft overigens nog van kracht voor één categorie ondernemers, namelijk de binnenschippers die geen gebruik kunnen maken van de beëindigings regeling voor schippers met schepen tot 300 ton. De op 11 augustus 1970 afgekondigde nieuwe bedrijfsbeëindigingsregeling kent geen minimum leeftijdsgrens, maar is niet van toepassing op ondernemers boven de 65 jaar. Werd bij de vorige regeling een blijvend aan vullend inkomen gegeven, de nieuwe regeling vol staat met tijdelijke inkomensgarantie, om de over gang naar een andere functie mogelijk te maken. Verder geldt als voorwaarde dat het fiscale inkomen uit bedrijf in het voorlaatste jaar vooraf gaande aan de aanvrage niet meer beloopt dan een bepaald bedrag. Voor 1970 is dit op 13.000 gesteld, voor de volgende jaren wordt dit inkomen gekoppeld aan de index van de regelingslonen. Per eind 1969 registreerde het Ministerie van Economische Zaken ruim 19.400 aanvragen om bedrijfsbeëindiging, waarvan ruim 11.700 uit de detailhandel, 4.500 uit het ambacht en meer dan 3.100 uit andere branches. Alhoewel de verlenging van de geldigheidsduur van de vorige beëindigingsregeling het aantal aan vragen snel heeft doen toenemen, gesproken wordt over 5.000 ondernemers gedurende enkele maan den, mag voor de toekomst een voortgang van de afvloeiing verwacht worden. Het in dit artikel behandelde begrotingsstuk geeft in korte trekken een indruk van de veelzijdige problematiek van het midden- en kleinbedrijf, waarbij opnieuw duidelijk wordt dat er nog een groot aantal problemen op een oplossing wacht. In het blad van de Schotse bankiersvereniging, The Scottish Bankers Magazine troffen wij onlangs een interessant artikel aan, waarin de meningen zijn vastgelegd van 30 Schotse bankdirecteuren over de toekomst van de landbouwfinanciering in dit land. Enkele hoofdpunten uit het artikel geven wij hieronder weer. De lezer zal daaruit merken dat er veel overeenkomst bestaat tussen de finan cieringsvraagstukken in dat land en die binnen onze eigen landsgrenzen. Het is nodig vooraf op te merken, dat in Groot- Brittannië het coöperatieve bankwezen niet van de grond is gekomen. De kredietverlening aan de landbouw vindt hoofdzakelijk plaats via het kanaal van de commercieel ingestelde algemene banken. Dit laatste neemt niet weg dat men oog heeft voor de bijzondere kenmerken van het landbouwbedrijf en daarmee ook voor de aard van de krediet behoeften. Aanleiding tot de opiniepeiling onder de Schotse bankiers was een conclusie uit een in november 1969 verschenen persartikel, inhoudende dat een ernstig financieringstekort de Britse landbouw in zijn ontwikkeling sterk zou belemmeren. Gespro ken werd over een „crisis of capital shortage". Merkwaardig is dat uit de beschrijving van de resultaten van de opiniepeiling in het geheel niet blijkt, of de Schotse bankiers het met deze con clusie al of niet eens zijn. De antwoorden richten zich in het bijzonder op de visie van de bankiers op de toekomst van de Britse landbouw en op hun houding ten aanzien van de voorziening in nieuwe kredietbehoeften. Wij leiden hieruit af, dat de fi nancieringsmogelijkheden voor de Britse landbouw inderdaad niet gunstig genoemd kunnen worden. WAT ZEGGEN DE SCHOTSE BANKIERS? Zij wijzen erop, dat de landbouw een sterk ont wikkelingsproces doormaakt met de bekende hoofdtrekken nl. bedrijfsvergroting, relatief hoge grondprijzen en teruggang van de pacht. De kos tenstijging wordt niet goedgemaakt door een stij ging van de opbrengsten, zodat een teruglopend rendement te constateren valt. De index van het netto inkomen van een groep representatieve land- 454

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1970 | | pagina 16