problemen voor middenstand terwijl de omzetten in de duurzame consumptie goederensector het er niet veel beter afbrachten, namelijk met 1,5 (tegenover 8,5 in 1968). Deze laatste teruggang is overigens grotendeels te ver klaren uit het feit dat er in 1968 in verband met te verwachten prijsstijgingen (B.T.W.) anticipatie aankopen hebben plaatsgevonden. Beziet men de omzetontwikkeling (naar waarde) over het eerste halfjaar, dan blijkt hieruit weer enig herstel. De sectoren huishoudelijke artikelen, textiel bij voorbeeld, lieten een omzetgroei van 13% zien, in de woninginrichtingbranche beliep de omzetgroei 18%. De vooruitzichten voor 1970 worden overigens gunstig geacht. Het E.I.M. spreekt over een volume omzetstijging van 4,5 en een geldomzettoename van 8 AANTAL VERKOOPPLAATSEN LOOPT VERDER TERUG Ook in 1969 trad er een verdere teruggang van het aantal vaste verkoopplaatsen op, namelijk met 3 Deze teruggang is het netto-resultaat van ongeveer 11.000 opheffingen en ongeveer 6.000 nieuwe inschrijvingen. De door de bedrijfsbeëindigingsregeling gebo den faciliteiten hebben hierbij een belangrijke in vloed uitgeoefend. Verlenging van de aanmeldingstermijn voor de „beëindigingsregeling oude stijl" tot eind 1969 heeft dit proces mogelijk versneld. In 1969 werden door de Stichting Ontwikkeling en Sanering van het Midden- en Kleinbedrijf ongeveer 1.400 aan vragen voor detaillisten om bedrijfsbeëindiging goedgekeurd. Oudere bedrijven verdwijnen, nieuwe onder nemingen komen op. Hierbij krijgen nieuwe be drijfsvormen meer betekenis. Zo waren er per 1 november 1969 ca. 130 verbruikersmarkten waar van er ongeveer 100 minder dan 12 maanden oud waren. Het feit dat deze verbruikersmarkten in veel gevallen concurrentie betekenden voor de nabij gelegen kruideniersbedrijven deed enkele groot winkelbedrijven ertoe overgaan zelf ook een ver- bruikersmarkt te openen. Geheel nieuw voor Nederland is het midden standswarenhuis dat gekenmerkt wordt door een breder assortiment, een meer luxe winkelinrichting en veelal door de ligging buiten het stadscentrum. Voor wat betreft nieuwe winkelprojecten met name in winkelcentra wordt aangedrongen op grote zorgvuldigheid bij de opzet en planologie. Melding wordt gemaakt van een eind 1969 aangevangen studie betreffende de optimale planologie van win kelcentra. AMBACHT EN KLEINE INDUSTRIE Voor het ambacht als geheel genomen was 1969 een jaar van sterke vertraging. Het omzetvolume daalde zelfs met 1 de netto winsten liepen met 3,5% terug tegenover een stijging van 10% in 1968. In de bouw en aanverwante bedrijven daalde het omzetvolume met 6 Als oorzaken voor het lagere niveau van bedrijvigheid worden aangegeven het slechte weer en de hoge rentestand. De laatste zou met name het aankopen van oudere huizen, waaraan veel verbouwingsactiviteiten verbonden zijn, afgeremd hebben. Voor de nabije toekomst lijken de vooruitzichten voor de bij de bouw en andere investeringsactivi teiten betrokken bedrijven minder gunstig nu de overheid bedrijfsinvesteringen op bepaalde wijze gaat afremmen. Van de zijde van het Ministerie van Economische Zaken wordt opnieuw aangedrongen op verdere rationalisatie en horizontale samenwerking in ver schillende ambachtelijke sectoren. Voor wat betreft de kleine industrie werd gedu rende de afgelopen jaren bijzondere aandacht be steed aan de problematiek van het uitbesteden en toeleveren. Men kan zich afvragen waarom deze problema tiek zoveel aandacht krijgt. Het belang van deze kwestie is gelegen in het feit dat tal van kleine en middelgrote ambachtelijke en industriële bedrijven pas dan rendabel worden wanneer zij grotere series van een bepaald produkt vervaardigen. Hiervan kan pas sprake zijn wanneer zij hier voor in voldoende mate orders ontvangen van (dikwijls grotere) bedrijven, die deze activiteit af stoten. Kleinere bedrijven bezitten dikwijls het voordeel van het grote vakmanschap, die nog ver hoogd wordt door verdere specialisatie. Naar aan leiding van de studieresultaten van een in 1968 ingestelde stuurgroep wordt thans overwogen een Centraal Bureau in te stellen, waarbij informatie- en bemiddelingsactiviteiten worden ondergebracht. 452

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1970 | | pagina 14