van
voorzitter
samengaan van de beide landbouwkredietorganisa
ties. In het gemeenschappelijk bericht zal opgeval
len zijn dat ook in de toekomstige ontwikkeling een
belangrijke plaats wordt ingeruimd voor de kan
toren, zowel in Utrecht als in Eindhoven. Daarom
worden plannen voor algehele nieuwbouw ontwik
keld; vertrouwd mag worden dat deze binnen zeer
afzienbare tijd in een stadium komen dat met de
verwezenlijking ervan een aanvang kan worden
gemaakt.
Wanneer wij de belangen van onze leden echt
willen dienen dan moeten wij dat doen in de om
standigheden van nu en in die van de komende
jaren. Dit brengt voor alle leden van besturen en
raden van toezicht van plaatselijke banken en
vooral ook voor de directeuren en het leiding
gevend personeel mede, dat men zich van ontwik
kelingen en ontwikkelingskansen op de hoogte
moet houden. Hierbij denk ik aan alle mogelijk
heden die door de Centrale Bank door bestuur
dersbijeenkomsten en studieconferenties worden
gegeven om dat inderdaad te doen. Ik zal daar niet
te diep op ingaan. De achterliggende gedachte is
dat allen die in de organisatie werkzaam zijn, niet
alleen moeten proberen bij te blijven maar moeten
trachten vóór te komen. De enorme groei van onze
organisatie vraagt dit. Toen de grondlegger van
onze organisatie en van onze zusterorganisaties
over de gehele wereld, Friedrich Wilhelm Raif-
feisen, zijn gedachte begon uit te werken, gebeurde
dit in een tijd die in veel opzichten verschilde van
de huidige. De idealen van Raiffeisen zijn nog
steeds de onze, maar zij moeten worden toegepast
in de omstandigheden en in de ontwikkeling waarin
wij leven. Ik meen dat de maand oktober de juiste
maand is om elkaar hieraan nog eens te herinneren.
Zo nu en dan is dat nodig. Het staat voor mij
buiten twijfel dat allen in onze organisatie zich met
grote ijver en toewijding willen inzetten voor de
verwezenlijking van haar doelstellingen. Er zijn
natuurlijk wel eens verschillen van mening en op
vatting maar over de wezenlijke doelstelling be
staan die niet.
Daarom moge ik die velen, die zich voor onze
organisatie inzetten, opwekken om aan de gang
zijnde en komende ontwikkelingen zowel in het
bankvak als in de maatschappelijke structuur in
hun dagelijks werk te betrekken. Hun werk zal
daardoor niet alleen meer bevrediging geven, maar
de werkelijke belangen van de leden van onze or
ganisatie nog beter doen dienen. Juist door de
overtuiging dat allen daartoe bereid zijn, kunnen
wij geloof en vertrouwen in de ontwikkeling van de
Raiffeisen-organisatie en in het komende samen
gaan met de Eindhovense zusterorganisatie heb
ben. Dat betekent, dat allen in de organisatie alles
willen doen om de maatschappelijke taak, die ons
is gesteld, te vervullen.
391