ORGANISATIE EN EFFICIENCY burgerlijk wetboek zelfsprekend in de eerste plaats bedoeld voor personen die wegens andere redenen dan geestelijke stoornis (b.v. verkwisting, gewoonte van drankmisbruik e.d.) onder curatele zijn ge steld. Zij immers zullen in staat zijn tot een be hoorlijke waardering van de bij de handeling betrokken belangen. Voor personen die „geen oordeel des onder scheids" bezitten en om die reden onder cura tele zijn gesteld, is voormelde regeling omtrent handelingsbekwaamheid van onder curatele ge stelde personen niet bruikbaar. Handelingen van geestelijk gestoorden zullen ondanks een even tuele toestemming van de curator nietig res pectievelijk vernietigbaar blijven. Over de toepassing van de bepalingen omtrent de verlening van handelingsbekwaamheid aan onder curatele gestelde personen, zullen wij kort kunnen zijn aangezien de wetsbepalingen omtrent verlening van handelingsbekwaamheid aan onder curatele gestelde personen geheel overeenkomen met die welke voor minder jarigen zijn geschreven. In dit verband moge daarom worden volstaan met een verwijzing naar hetgeen in de vorige afleveringen van de Raiffeisenbode over minderjarigheid is geschre ven. Met bovenstaande bespreking van de curatele zijn wij gekomen aan het einde van de bespreking van de voor onze banken belangrijkste nieuwe wettelijke regels die met de inwerkingtreding van boek I van het nieuwe Burgerlijk Wetboek op 1 januari 1970 van kracht zijn geworden. Er rest ons tot slot nog een korte opmerking met betrek king tot de herdenkingspostzegel die, zoals u zult hebben opgemerkt, boven alle afleveringen van onze bespreking van het nieuwe wetboek zijn ge plaatst. Deze postzegel is dit jaar in Nederland uit gegeven ter ere van prof. E. M. Meyers, de man die voor de totstandkoming van het nieuwe wet boek zoveel belangrijk werk heeft verricht. Door het afdrukken van deze herdenkingspostzegel heb ben wij een band willen leggen tussen de bespre king van de nieuwe wetsbepalingen en de man wiens naam daaraan onverbrekelijk verbonden zal blijven. GEEN STILLE TIJD MEER Bij de huidige stand van zaken in de organisatie is er geen sprake meer van een stille tijd. Een tijd die zo goed kon worden gebruikt voor het afdoen van al die werkzaamheden die in de drukke periode waren blijven liggen. Nu kan hoogstens gesteld worden dat de ene periode wat minder druk is dan de andere. Een en ander heeft een aantal consequenties, mede doordat zich altijd werkzaamheden voordoen die min of meer buiten het normale werkpatroon liggen. Ook deze bijzondere werkzaamheden moe ten echter worden verricht. De volgende regels zijn hier van belang: de bezetting van de bank moet de zich dagelijks voordoende werkzaamheden dagelijks (kunnen) afdoen; een toch ontstane achterstand dient zo snel mogelijk te worden weggewerkt; bijzondere werkzaamheden dienen vooraf goed te worden gepland zodat de afdoening ervan zo weinig mogelijk verstoring van het dagelijks patroon veroorzaakt; getracht moet worden de extra werkzaamheden zoveel mogelijk af te vlakken. 432

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1970 | | pagina 46