nomen arbeidsonrust brachten een verstoring in de
tot voor kort evenwichtige economische groei.
In 1969 nam de loonsom per werknemer reeds
met 11,5% toe, tegen een produktiviteitsstijging
van 4
Voor 1970 wordt een toeneming van de loonsom
in de bedrijven met 9,5 verwacht bij een stijging
van de arbeidsproduktiviteit van 5 Na een be
trekkelijk bescheiden groei in 1969 hebben de
binnenlandse bestedingen in het eerste halfjaar
1970 een krachtige expansie te zien gegeven. Naar
verwachting zouden de bruto-investeringen in be
drijven exclusief de woningbouw met 10% zijn
toegenomen, terwijl de particuliere consumptie
gedurende het eerste halfjaar naar hoeveelheid
gemeten met 6,5 zal zijn toegenomen. Een sterk
beroep op het arbeidspotentieel deed bovendien
de geregistreerde arbeidsreserve tot 1,3% dalen.
Tussen de arbeidsmarkt en het verloop van de
lonen en prijzen bestaat een nauwe samenhang.
De mate van spanning tussen vraag en aanbod op
de arbeidsmarkt is een belangrijke oorzaak voor
de meer of minder snelle stijging van lonen en
prijzen.
De ontstane arbeidsonrust zal vrijwel zeker de
lonen doen stijgen boven het stijgingspercentage
dat voor 1970 in het 14e halfjaarlijkse econo
mische rapport van de S.E.R. werd aangenomen.
Hierdoor zal ook een opwaartse druk voor de prij
zen ontstaan.
CONJUNCTURELE BIJSTURING
De conjuncturele bijsturing waartoe het Kabinet
heeft besloten houdt zowel aan de inkomsten- als
aan de uitgavenzijde tijdelijke wijzigingen in.
Ten aanzien van de rijksuitgaven ligt het in het
voornemen een beperking van ca. f 140 miljoen
tot stand te brengen voornamelijk met betrekking
tot investeringsuitgaven en investeringsbijdragen.
Voor wat betreft de inkomsten wenst de regering
de bevoegdheid om de tarieven van een aantal
belastingen op korte termijn te verhogen met name
de inkomsten- en loonbelasting, de vennootschaps
belasting, de bijzondere verbruiksbelasting van
personenauto's en de benzineaccijns zoals de si
tuatie zich nu laat aanzien en wel tijdelijk met 3
ingaande 1 januari 1971. Daarnaast gaat het om
het afkondigen van een tijdelijke heffing op de aan-
neemsom voor bedrijfsgebouwen.
Bovendien zal de restrictieve monetaire politiek
in twee opzichten nog worden versterkt, namelijk
door beperking van het consumptieve krediet en
de persoonlijke leningen en de temporisering van
nog toe te zeggen overheidsgaranties voor lenin
gen buiten de woningbouwsector. De laatste maat
regel kan belangrijke consequenties hebben voor
de landbouw en de middenstand. In de midden
standssector bij voorbeeld werd de afgelopen twee
jaren in het totaal voor 550 miljoen aan gegaran
deerde kredieten gegeven.
Eén en ander zal de regering een extra instru
ment verschaffen om bij conjuncturele verstoringen
snel te kunnen bijsturen.
Het is duidelijk dat wij langs allerlei wegen hetzij
op het terrein van het inkomen of op dat van de
consumptieve bestedingen of investeringen te
maken zullen krijgen met afkoelingsmaatregelen,
waarbij de last verdeeld wordt over consument,
producent en overheid.
Zou de regering geen maatregelen nemen, dan
zal de toekomst er volgens het Centraal Plan
bureau wel bijzonder somber uitzien met name voor
wat betreft de lopende rekening van de betalings
balans. Deze zou een tekort van maar liefst 850
miljoen gaan opleveren.
Om te kunnen terugkeren naar een rustiger
groei bevat het afkoelingsprogram van het Kabinet
een aantal min of meer ingrijpende maatregelen
ter beperking van de loonstijgingen en afremming
van de groei der bestedingen.
LOONPAUZE
Door indexering van de lonen aan de stijging van
de prijsindex voor de gezinsconsumptie zal het
bijzonder moeilijk zijn om uit de inflatiespiraal te
geraken.
De regering heeft er dan ook niet voor ge
schroomd art. 10 van de Loonwet te gaan toe
passen door rond de jaarwisseling een loonpauze
te laten ingaan en wel zodanig gedifferentieerd dat
met de hoogte van de extra uitkering in bepaalde
bedrijven en bedrijfstakken rekening zal worden
gehouden.
De regering wil hiermee bereiken dat de loon
ontwikkeling in 1971 binnen verantwoorde grenzen
blijft.
415