REDEN TOT TEVREDENHEID terugblik op het eerste halfjaar Het eerste halfjaar van 1970 dat overigens al weer enige tijd achter ons ligt liet voor onze or ganisatie allerwegen een sterke expansie zien. De middelen en uitzettingen maar ook het betalings verkeer, leverden een verdere groei op. Tal van voorzieningen op het terrein van de arbeid en van de technische hulpmiddelen waren nodig om een en ander te kunnen verwerken. Het totaal ter beschikking staande middelen- potentieel groeide met 614 miljoen tegenover 589 miljoen gedurende het eerste halfjaar van 1969. Een bijzonder groot aandeel in de aanwas hadden de creditsaldi en deposito's, namelijk 57 De aanwas van spaargelden daalde tot circa driekwart van die van de vergelijkbare periode van 1969. Bij laatstgenoemde gelden vond een verder gaande verschuiving plaats ten goede van termijn spaargelden, welke inmiddels 40 van het totale spaarsaldo uitmaken. Zoals reeds eerder vermeld nomen de credit saldi in rekening-courant bijzonder sterk toe. Hier bij valt overigens de sterke verbreiding van het ge bruik van privérekeningen op het platteland op. Inmiddels passeerde het gemiddelde tegoed op de privérekeningen in onze organisatie de duizend gulden. Bij een steeds intensiever worden van het mo derne betalingsverkeer wordt ook de Centrale Bank geconfronteerd met de gevolgen. Zo nam het aantal te verwerken betaalcheques met liefst 54 toe. Ook bij de afwikkeling van het buitenlands betalingsverkeer nam de activiteit toe. Voor wat betreft de uitzettingen kan melding gemaakt worden van een toename met 6,4 tegenover een groei van gemiddeld 6,3 gedu rende de voorafgaande drie vergelijkbare perioden. Bij de leningen aan de bedrijven in en buiten de agrarische sector valt de stijging van het gemid delde bedrag per lening op. Schaalvergroting ener zijds en stijging van de investeringsbedragen an derzijds zijn mogelijk verklarende factoren. Met name het niet-agrarische midden- en kleinbedrijf wordt in toenemende mate voor de noodzaak ge plaatst investeringen te verrichten en hiertoe in toenemende mate een beroep te doen op de plaat selijke Raiffeisenbank. Het groeiende aandeel van de niet-agrarische financiering vormt hiervan opnieuw een levend bewijs. De groei van het gehele bankbedrijf werd weer spiegeld in het balanstotaal van de Centrale Bank dat circa 6,8 groter werd. Ondanks sterk geste gen kosten stemde het bedrijfsresultaat tot tevre denheid. 404

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1970 | | pagina 18