toerisme en recreatie
andere vervoermiddelen nog een aanzienlijk deel
voor hun rekening nemen.
Zomervakanties in binnen- en buitenland, onder
verdeeld naar vervoermiddel
Auto, motor, scooter 69,1
Openbaar vervoer 10,2
Vliegtuig 5,8
Fiets, bromfiets 4,1
Toeringcar 7,5
Boot 1,5
Overige vervoermiddelen 1,8
100,0
(Bron C.B.S.).
LOGIESACCOMMODATIE
Naast de traditionele mogelijkheden van logies-
accommodatie zoals het hotel- en pensionbedrijf,
waar de dienstverlening een wezenlijk bestanddeel
vormt, zijn nieuwe vormen ontstaan zoals het wo
nen in tenten, vouw- en stacaravans, tenthuisjes,
zomerhuisjes en vakantiebungalows. Zomerhuisjes
en tenten hebben in de loop van de jaren een aan
zienlijk aandeel verworven tussen de andere vor
men van onderdak.
Zomervakantie per logiesvorm
in procenten
1966
1969
Hotel, pension
25,8
27,5
Zomerhuisje, bungalow
21,0
23,4
Tent, tenthuisje
28,0
25,9
Caravan
9,7
10,9
Boot
3,5
3,4
Kamphuis, jeugdherberg,
kampeerboerderij
5,3
4,7
Kamers zonder pension
2,8
2,3
Overige
3,9
1,9
100,0
100,0
Bij de nieuwe onderdakvormen waaronder ook
de caravans en boten is men voor de dagelijkse
verzorging veelal op zichzelf aangewezen. Dit be
tekent dat een krachtig beroep wordt gedaan op
detaillisten, kampwinkels en dergelijke welke een
sterk seizoengebonden omzet hebben.
Aanzienlijke groei vertoont de vakantie doorge
bracht in zomerhuisjes en bungalows, beide van
permanente aard, verschillend echter in duurzaam
heid. Schattingen omtrent het aantal buitenver
blijven in ruimere zin (dus ook kampeer- en tent
huisjes, tenten met vaste standplaatsen, caravans
en boten) lopen uiteen van 135.000 tot 150.000.
Zomerhuisjes en bungalows zouden ongeveer 25
van dit aantal uitmaken.
Gestegen welvaart en een grotere behoefte naar
het elders „relaxen" doen de vraag naar tweede
woningen snel toenemen. In Nederland heeft één
op vijfentwintig gezinnen een tweede woning. Zou
dit doorgroeien naar Zweedse verhoudingen (1 op
8) dan betekent dit dat er 600.000 tweede wo
ningen zullen zijn. In ieder geval wordt een aantal
van 400.000 voor het jaar 1980 zeker mogelijk
geacht. Volgens deskundigen zou de ontwikkeling
in het daarop volgende decennium zo snel gaan,
dat er verdubbeling zou plaatsvinden. Deze explo
sieve ontwikkeling heeft tal van consequenties;
men behoeft maar te denken aan de benodigde
grond, de openbare voorzieningen en de financiële
gevolgen van één en ander.
GROTERE EENHEDEN
Naast het kleine buitenverblijf in de vorm van het
verbouwde landarbeidershuisje of boerderijtje ont
staan er bungalowdorpen welke veelal dicht bij be
staande dorpen gelegen zijn en als „schaduw-
dorpen" worden aangeduid. Deze complexen woon
verblijven eisen geheel andere voorzieningen. Bo
vendien ontstaan hier aanrakingspunten met de
planologie, met cultuurtechniek enz. Van de zijde
van het Ministerie van Cultuur, Recreatie en Maat
schappelijk werk wordt ernaar gestreefd te komen
tot een geplande projectontwikkeling. Inmiddels
zijn bij dit ministerie reeds een aantal basisplannen
voor openlucht-recreatie ingediend. Willen deze
plannen geaccepteerd worden, dan is het nodig
dat deze passen in de bestaande streek-, struc
tuur en bestemmingsplannen. Uit doelmatigheids
overwegingen vertoont men bij de opzet van de
eerder vermelde schaduwdorpen een neiging naar
steeds grotere eenheden, waarbij een aantal van
100 wooneenheden als minimum beschouwd gaat
worden. Deze woningen kunnen of wel door de
eigenaar-exploitant verhuurd worden of verkocht
aan individuele eigenaars die het beheer uitbe
steden.
Thans wordt al gerekend met een grondbehoefte
402