M IH 11 1 blik zijn de vooruitzichten niet rooskleurig, als we de beschouwingen van diverse parlementaire re dacteuren van de grote pers mogen geloven. Daar op, en op de reacties uit de landbouw op een onverhoopt teleurstellende rijksbegroting, komen we volgende keer wel terug. Het is nauwelijks denkbaar dat de regering kans zal zien om op korte termijn ruimte te vinden voor een werkelijk versterkte aanpak van de agrarische problemen. Het is daarom van groot belang invloed uit te oefenen op de meningsvorming over de politiek op langere termijn, waarover de discussie binnen de partijen reeds volop aan de gang is. Deze dis cussie lijkt zich voor de boeren en tuinders niet onbevredigend te ontwikkelen. Ondanks de grote bedragen die in de toekomst nodig zullen zijn voor onderwijs, milieuhygiëne, woningbouw enz., heeft de zelfstandigen-problematiek in enkele ontwerpprogramma's hogere prioriteit gekregen. De vraag blijft dan uiteraard of na de verkiezingen de programma's ook gerealiseerd zullen kunnen worden. Want met vijftig of honderd miljoen gulden meer voor de landbouw is er nog niet veel bereikt. Een snelle herstructurering van onze land- en tuinbouw zou vele honderden miljoenen vergen. DOELSTELLINGEN Het Landbouwschap heeft op moedige wijze ge pleit voor een ingrijpend structuurbeleid. Dat wil echter niet zeggen dat het zich daarmee aan de zijde heeft geschaard van degenen die het struc i tuurbeleid als een vervanging van het prijsbeleid zien. Het E.E.G.-prijsbeleid dient volgens het Land bouwschap te zijn afgestemd op de netto-kosten stijging op rationele bedrijven, de marktomstandig heden en de inkomensontwikkeling. Zolang er overschotten bestaan pleiten de marktomstandig heden tégen verhoging van de prijzen voor de boer, maar de laatste tijd lijkt de overschotten- situatie minder ernstig te zijn geworden, terwijl daarentegen de ontwikkeling van de produktie- kosten enerzijds en van de boereninkomens ander zijds in de richting van prijsverhoging wijst. Wij begrijpen dan ook niet goed dat het Consu menten Contact Orgaan zich zo kritisch opstelt met betrekking tot het besluit van de E.E.G.-ministerraad om de landbouwprijzen ongewijzigd te verlengen. C.C.O.-Informatie van juli schreef daarover: „De hevige en langdurige touwtrekkerij tussen de Euro pese Commissie aan het ene eind en het interna tionale boerenblok aan het andere, met als inzet de E.E.G.-prijzen van landbouwprodukten voor het jaar 1970-1971, is in een volledige overwinning van de boeren geëindigd". Wie de cijfers over de finan ciële toestand van de land- en tuinbouw kent, kan hier toch moeilijk van een overwinning spreken. Wat had het C.C.O. dan gewild? Dat de prijzen en daarmee de boereninkomens drastisch waren verlaagd? Uit het artikel in C.C.O.-Informatie blijkt dat het C.C.O. zich ervan bewust is dat ook een versterkt structuurbeleid eerst op langere termijn resultaten zal afwerpen. Voor de landbouw is prijsverlaging absoluut on aanvaardbaar. Minister Lardinois beloofde het Landbouwschap trouwens al op 1 juni, dat er geen sprake meer zal zijn van Nederlands aandringen in Brussel om tot lagere prijzen te komen. Wij voor zien veeleer, dat er in de komende winter over voorstellen tot prijsverhoging zal moeten worden gesproken. De Duitse Boerenbond heeft aange kondigd een algemene prijsverhoging van tien pro cent te zullen bepleiten. In het Landbouwschap zijn de discussies over het na 1 april 1971 te voe ren prijsbeleid eveneens begonnen. 'X VEEL WERK Voor de agrarische organisaties zal in de ko mende herfst en winter veel en moeilijk werk te doen zijn. Het seizoen begint met het 125-jarig bestaan van de Gelderse Maatschappij van Land bouw en het 25-jarig bestaan van het overkoepe lend orgaan van de landbouworganisaties, de Stichting voor de Landbouw die in 1954 overging in het Landbouwschap. Meer dan ooit zijn thans de overwegingen van kracht die aan de oprichting van deze organisaties ten grondslag lagen: samen werking en solidariteit om de agrarische belangen te behartigen. 347

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1970 | | pagina 9