DE INWERKINGTREDING
HM
VANHETNIEDWE
NEDERLAND 25C
NIEUW BURGERLIJK WETBOEK
PROF. MR.Ï M. MEIJEkS 18HO-I954
MINDERJARIGEN 2
In het eerste deel van deze bespreking is
aandacht geschonken aan een regeling welke
in het algemeen geldt voor alle rechtshandelingen
van minderjarigen. De handelingsbekwaamheid
hangt daarbij af van een op enigerlei wijze blij
kende toestemming van de wettelijke vertegen
woordiger ten aanzien van de handeling, die de
minderjarige verricht.
De wetgever heeft echter nog een bijzondere
regeling getroffen krachtens welke de minder
jarige voor levensonderhoud of voor studiedoel
einden kan beschikken over het geld dat de wette
lijke vertegenwoordiger hem daartoe ter beschik
king heeft gesteld. Over zulk geld kan de minder
jarige beschikken zonder dat van een nadere toe
stemming van de wettelijke vertegenwoordiger be
hoeft te blijken.
Deze bijzondere regeling heeft de wetgever in
het leven geroepen in verband met het feit dat
minderjarigen onder de oude wet reeds bekwaam
waren verklaard om zelf arbeidsovereenkomsten
aan te gaan en kwijting te geven voor het hun uit
betaalde loon. Men heeft in de nieuwe wet wel
bewust rekening willen houden met het geval dat
de minderjarige zelf geld verdient.
Bij het ontwerpen van de nieuwe wet is ook ge
dacht aan de Postspaarbankwet, welke bepaalt
dat de minderjarige (zelfstandig) terugbetaling van
zijn tegoed kan krijgen, tenzij de wettelijke ver
tegenwoordiger zich hiertegen verzet.
Wanneer worden gelden door de wettelijke ver
tegenwoordiger voor studie of voor levensonder
houd ter beschikking gesteld?
De wetsformulering doet in de eerste plaats
denken aan buitenshuis studerende respectievelijk
werkende kinderen te wier name de ouder via de
bank geld overmaakt. Doch de bewoordingen van
de wet zien niet uitsluitend op dat geval. De hui
dige redactie van de wet is opzettelijk zodanig
vastgesteld dat daaronder ook wordt begrepen de
situatie waarbij de wettelijke vertegenwoordiger
aan de minderjarige toestaat zijn loon te incas
seren. Als aan de minderjarige wordt toegestaan
zijn loon te incasseren dan mag men het er dus
voor houden dat de wettelijke vertegenwoordiger
het geïncasseerde (eventueel naar een bankreke
ning ten name van de minderjarige overgemaakte)
loon ter beschikking van deze minderjarige heeft
gesteld.
Over dit ter beschikking gestelde geld kunnen
minderjarigen beschikken hetzij door opname in
contanten hetzij door het verstrekken van beta
lingsopdrachten.
Moet de bank controleren of de minderjarige het
ter beschikking gestelde geld voor studie of voor
levensonderhoud aanwendt?
Wij menen dat deze vraag in het algemeen ont
kennend moet worden beantwoord. Bij contante
opnamen immers is zulk een bestedingscontrole
onmogelijk, daar de besteding geheel buiten de
bank om plaats vindt. Bij betalingsopdrachten,
waarop geen duidelijke reden van betaling staat
vermeld, wordt de bank evenmin bij de besteding
382