De blote eigenaar van een met vruchtgebruik belast onroerend goed heeft een geringe onder- pandswaarde, omdat onzekerheid bestaat omtrent het tijdstip waarop het volle genot van het goed zal kunnen worden aanvaard. Om dezelfde reden is de waarde van het vruchtgebruik als enig onder pand gering. Bij vervreemding van het recht van vruchtgebruik blijft de duur van het recht namelijk afhankelijk van het leven van de oorspronkelijke vruchtgebruiker. Tegen hypotheekvestiging op de blote eigendom, die met een recht van vruchtgebruik is belast, be staat trouwens nog een ander bezwaar. Vaak is de blote eigendom ontstaan doordat ouders een onroerend goed onder voorbehoud van het recht van vruchtgebruik aan een van hun kinderen heb ben verkocht. In dat geval geldt artikel 969 B.W., ifyiMN. waarin bepaald wordt dat alle vervreemding van enig goed, hetzij met voorbehoud van vruchtge bruik, hetzij onder de last ener lijfrente, als een gift beschouwd wordt. Dit artikel is van belang in verband met de wettelijke bepalingen inzake schending van de legitieme portie; de overdracht onder voorbehoud van vruchtgebruik kan gemak kelijk op deze grondslag aangevochten worden. Aan de bank kan evenwel een bruikbaar zeker heidsrecht worden verschaft, indien het recht van vruchtgebruik en de blote eigendom tezamen met hypotheek worden bezwaard. Daarvoor is de mede werking van de blote eigenaar en van de vrucht gebruiker vereist. Hypotheek op blote eigendom en vruchtgebruik tezamen is gelijk te stellen met hypotheek op volle eigendom. Is een onroerend goed met het recht van gebruik en bewoning belast, dan kan alleen de blote eigendom met hypotheek worden bezwaard. Het recht van gebruik en bewoning is een zakelijk recht om een anders zaak met haar instandhouding en overeenkomstig haar bestemming zelf te gebruiken en daarvan de vruchten te trekken, doch slechts voor zoveel als de gerechtigde voor zich zelf en zijn huisgezin nodig heeft. Evenals het recht van vruchtgebruik is het recht van gebruik en bewoning aan het leven van de gerechtigde gebonden. Een verschil is, dat het recht van gebruik en bewoning niet voor vervreemding of bezwaring met hypo theek vatbaar geacht wordt. Wil men hypotheek vestigen op de blote eigen dom van een met het recht van gebruik en bewo ning belast pand, dan kan de bovengenoemde constructie zoals bij vruchtgebruik (eigenaar en vruchtgebruiker vestigen tezamen hypotheek op blote eigendom en op het recht van vruchtgebruik) geen toepassing vinden. Nochtans kan, indien de medewerking van alle betrokken partijen verkregen wordt, ook een met het recht van gebruik en be woning bezwaard onroerend goed als onderpand dienen. Dan moet de blote eigenaar hypotheek vestigen op de blote eigendom, terwijl de zakelijk gerechtigde voorwaardelijk afstand doet van zijn recht van gebruik en bewoning, namelijk een af stand van zijn recht voor het geval dat de hypo theekhouder tot uitwinning van het onderpand over gaat. Deze constructie kan trouwens eveneens worden toegepast bij een onroerend goed, dat met een recht van vruchtgebruik is belast. 381

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1970 | | pagina 43