kleinere kernen in de directe omgeving wordt ge steld op 80.000120.000 inwoners. Nieuwe bedrijfs- en kantorenvestigingen moeten in dergelijke nieuwe stedelijke centra kunnen wor den gevestigd om te voorkomen dat zij het karakter van een slaapstad krijgen. De oriëntatie van deze satellietsteden op het centrale gebied van de regio moet zeer goed zijn om de gewenste ontwikkeling van Rotterdam tot een metropool van formaat te ondersteunen. Voor de kleinere woonkernen of stedelijke woon wijken is een omvang van 20.00030.000 inwoners noodzakelijk om een centrum van voldoende niveau te verkrijgen. De kleinste kernen, welke reeds in het landelijk gebied voorkomen moeten op doel matige wijze op een centrum van hoger niveau worden georiënteerd. De wens naar gevarieerde woonmilieu's, die onder de bevolking duidelijk merkbaar is, moet ook in de regionale ruimtelijke structuur tot uitdrukking komen. Ook kleinere woonkernen met een specifiek woonkarakter die nen in het totale patroon voor te komen. In dit gebied kan de omvang daarvan variëren van 3.000 tot 10.000 inwoners. Het centrale stedelijke gebied Rotterdam, met de daaraan grenzende stedelijke gebieden in de orde van grootte van 150.000-200.000 (Schiedam/- Vlaardingen, Alexanderpolder/Capelle en Rotter dam-Zuid) zal een kerngebied moeten gaan vormen, met relatief hogere woondichtheden en een zeer goede ontsluiting door het openbaar ver voer. In hoofdlijnen gaat het bij de ruimtelijke struc tuur op gewestelijke schaal dus over de wijze waarop een zo doelmatig mogelijke spreiding van stedelijke concentraties tot stand kan komen, waar bij de nadelen van een te hoge bevolkingsdichtheid worden vermeden. Een aantal in het rapport beschreven ruimtelijke studiemodellen demonstreren een structuuropbouw enerzijds naar een zo sterk mogelijke concentratie en anderzijds naar een vorm van deconcentratie met nieuwe steden. PROCESPLANNING EN FASERING De realisering van een ruimtelijk plan vraagt om voortdurende aanpassing aan ontwikkelingen op economisch en maatschappelijk gebied. Daarom moet de ruimtelijke ontwikkeling in het dynamisch gebied het karakter van een procesplanning ver krijgen. Op dit punt zullen nog nadere studies wor den ondernomen om op grond daarvan tot een ruimtelijk ontwikkelingsprogramma te komen, dat een snelle aanpassing aan het beleid mogelijk maakt. Daarbij zal ook een faseringsplan worden opgesteld, waardoor een korte termijnplanning mo gelijk wordt. Deze structuurschets beoogt ruimtelijke ontwik kelingsmogelijkheden te geven op langere termijn. Wanneer daarover nadere beslissingen zullen zijn genomen, kan een streekplan worden opgesteld, waarin vooral de nadruk komt te liggen op het ruimtelijk programma op middellange termijn. 378

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1970 | | pagina 40