DE WEG NAAR INTEGRATIE Naast de verdeling van het plan in een drietal fasen, is ook nog een verdeling te maken naar ge bieden, waarop maatregelen genomen moeten wor den. 1. de economische politiek op middellange en korte termijn, de monetaire politiek en de be- grotingspolitiek; 2. de gemeenschappelijke kapitaalmarkt; 3. belastingen; 4. de versterking van de monetaire solidariteit, zo dat de Gemeenschap een afzonderlijk geheel wordt in het internationale monetaire gezel schap. De tweede fase (1972-1975) wordt gebruikt om de convergerende economische ontwikkeling der lidstaten te verzekeren. Het gaat hierbij vooral om een gezamenlijke bepaling van de structuur-con- jurictuurpolitiek en de begrotingspolitiek, het voort durende toetsen ervan en het gebruik maken ven gelijksoortige instrumenten ten behoeve van het begrotingsbeleid van de lidstaten, teneinde de conjuncturele ontwikkelingen in de Gemeenschap beter te beheersen. De bij punt 2 genoemde gemeenschappelijke ka pitaalmarkt moet bijdragen tot een optimale aan wending van besparingen binnen de Gemeenschap. Regelmatig overleg betreffende het kapitaalverkeer binnen de Gemeenschap wordt noodzakelijk ge acht. Daarnaast dient de derde richtlijn ter bevor dering van de integratie van de kapitaalmarkten goedgekeurd te worden. In de tweede fase wordt de integratie wat verder verwezenlijkt door de invoering van een commu nautaire rekeneenheid ten behoeve van schuld- titels op de geld- en kapitaalmarkten van de Ge meenschap, een verruiming van de toegang tot de kapitaalmarkten van partnerlanden en harmonisatie van de werkwijze der effectenbeurzen en voor schriften die het statuut regelen van financiële in stellingen. Wat de onder 3 genoemde belastingen betreft merken wij het volgende op. Teneinde een vrij ver keer van goederen en vrije concurrentie mogelijk te maken, moeten de belastingen over de toegevoeg de waarde geharmoniseerd worden. Ook de ont wikkeling van een gemeenschappelijke kapitaal markt maakt harmonisatie noodzakelijk van belas tingen, die grote invloed op het kapitaalverkeer uitoefenen. In verband met het bovengenoemde wordt voorgesteld om te komen tot een geleidelijke harmonisatie van de B.T.W.-tarieven en accijnzen. Verder denkt de Commissie aan harmonisatie van de structuur en heffingsgrondslag van de vennoot schapsbelasting. De methoden om de monetaire solidariteit ge noemd onder 4 te versterken zijn mechanismen voor financiële bijstand, het als één eenheid naar buiten optreden en het gemeenschappelijk beheer van de aan de gemeenschap nog toe te kennen trekkingsrechten in 1973. Daarnaast denkt de Commissie aan overleg over het kredietbeleid der lidstaten, een interventie- beleid van de centrale banken op de valutamarkten en het opstellen van richtlijnen die het krediet beleid in overeenstemming met de beleidslijnen van de algemene economische politiek op het ni veau van de gemeenschap. Over de derde fase is de Commissie tamelijk vaag gebleven. Wel zal men dan aan het eind be reikt moeten hebben een vrij kapitaalverkeer, vaste pariteiten en communautaire bevoegdheden om de functionering van een economische en monetaire unie te verzekeren. Na de invoering van een Euro pese centrale bank van een Europees reservefonds is dan de tijd gekomen voor het invoeren van een Europese munteenheid. Vatten we het bovenstaande samen dan wordt duidelijk dat aan de versterking van de instellingen van de Gemeenschap op financieel en economisch gebied en de verfijning en aanvulling van de be schikbare instrumentarium grote betekenis wordt gehecht. Punt 1 beoogt de economische ontwikkelingen in de lidstaten der Gemeenschap met elkaar in over eenstemming te brengen. Dit wil de Commissie be reiken door het 3e economische plan, waarin be leidslijnen gekwantificeerd zijn goed te keuren. Naast allerlei structuurmaatregelen en procedures voor de ten uitvoerlegging van een te voeren poli tiek, bevat dit plan ook gekwantificeerde beleids lijnen. Ook zal men overgaan tot het opzetten van een stelsel van waarschuwingsindicaten om tot een betere coördinatie van de conjunctuurpolitiek te komen. 363

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1970 | | pagina 25