DE COMMISSIE
EN DE EUROPESE INTEGRATE
NOODZAAK EN VERSNELLING
De snelle economische ontwikkelingen welke ge
paard gingen met een toenemende vervlechting
van de nationale economieën, hebben de E.E.G.-
landen voor de noodzaak geplaatst verder te gaan
teneinde deze ontwikkelingen niet alleen in goede
banen te leiden, maar ook de continuïteit ervan te
verzekeren. Moge het doel duidelijk zijn, namelijk
de economische en monetaire unie, de weg er
naar toe is lang en niet vrij van politieke menings
verschillen.
r
De ontwikkelingen tot nu toe zijn slechts in staat
gebleken wazige contouren te tonen van de weg
naar economische en monetaire integratie. Tot voor
kort is weinig vooruitgang gemaakt. Sinds de top
conferentie in Den Haag eind vorig jaar echter heeft
het aan plannen en voorstellen om tot een econo
mische en monetaire unie te komen niet ontbroken.
Enkele suggesties en voorstellen zijn inmiddels
door de Ministerraad van de E.E.G. goedgekeurd.
Zo werd een deel van het plan Barre, dat o.a.
voorzag in een hulpverleningsmechanisme in geval
van betalingsbalansmoeilijkheden en een consulta
tieverplichting ten aanzien van de economische
politiek op middellange termijn, goedgekeurd.
Ook de Europese Commissie heeft aan het stre
ven naar een monetaire en economische integratie
een belangrijke bijdrage geleverd. Op basis van
een door haar op 12 februari 1969 ingediend me
morandum, deed de Commissie begin van dit jaar
mededeling aan de Raad betreffende een 3-fasen-
plan om te komen tot een Europese integratie.
In het memorandum zelf wordt voorgesteld de
onderlinge afstemming van de economische poli
tiek op middellange termijn te bereiken door een
viertal economische grootheden in kwantitatieve
normen uit te drukken. De economische ontwikke
ling moet dan gericht zijn op het verwezenlijken
van de gestelde normen. Voor Nederland bij voor
beeld kwam de Commissie tot de volgende op
stelling:
Saldo van de lopende rekening 0,5 a 1,5%
van het Bruto Nationaal Produkt
Stijging van het prijspeil 2,5 a 3
van het Bruto Nationaal Produkt
Reële toename van het B.N.P. 4,5
Werkeloosheid 1.5%
bij een veronderstelde groei van de wereldhandel
van 7
De streefdatum, waarbij de realisering van een
monetaire en economische unie een feit zal zijn.
heeft de Commissie gesteld op het jaar 1978. Op
dat moment zal namelijk de financiering van de uit
gaven van de gemeenschap uit eigen middelen
geheel gerealiseerd zijn. Bij het vaststellen van
deze datum is rekening gehouden met de toetre
dingsmogelijkheden van kandidaatleden. Heeft aan
de ene kant het vastprikken van een datum het
psychologische voordeel van het er naar toe moe
ten werken, aan de andere kant is een zekere
flexibiliteit noodzakelijk. De Commissie laat de mo
gelijkheid van een verlenging van de periode met
één of twee jaar dan ook open.
DE BEGINSELEN VAN HET PLAN
Het te bereiken doel wordt omschreven als het
scheppen van een economische ruimte, waarin vrij
verkeer kan plaatsvinden van goederen, diensten
en produktiefactoren. Het wordingsproces moet
een onherroepelijk karakter dragen. Het is daarom
zo noodzakelijk, dat de lidstaten een deel van hun
nationale zelfstandigheid prijsgeven. Elke econo
mische of monetaire beslissing zal zijn invloed be
langrijk doen gelden op de economie van andere
360