voering de belangen, tot welker bescherming die voorschriften strekken, niet in zodanige mate zullen worden geschaad, dat de uitvoering ach terwege behoort te blijven, kan vergunning wor den verleend met afwijking in zoverre van het bepaalde in artikel 48, eerste lid, van de Wo ningwet." Met het begrip „bijzondere tijdsomstandigheden" werd aanvankelijk op de grote woningnood ge doeld. Ook thans nog wordt dit argument veel gehanteerd. Het is echter duidelijk dat de over wegingen die aan dit artikel ten grondslag lagen thans minder van toepassing zijn als weleer. Ingevolge artikel 23 van de Overgangswet Ruim telijke Ordening is per 1 augustus 1970 het boven genoemde artikel vervallen waarna artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening in de geschet ste situatie kan voorzien. De tekst van artikel 19 is de volgende: „Voor het gebied, waarvoor een voorberei- dingsbesluit geldt of een ontwerp voor een her ziening van een bestemmingsplan ter inzage is gelegd, kunnen burgemeester en wethouders vrijstelling verlenen van voorschriften van het geldende bestemmingsplan, mits vooraf van Ge deputeerde Staten de verklaring is ontvangen, dat zij tegen het verlenen van de vrijstelling geen bezwaar hebben. Alvorens de verklaring te ge ven horen Gedeputeerde Staten de inspecteur van de ruimtelijke ordening. Het derde lid van artikel 15 is van overeenkomstige toepassing." In de praktische toepassing komt artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening overeen met artikel 20 van de Wederopbouwwet. Met dit artikel is tevens vastgelegd dat een oud bestemmingsplan blijft gelden totdat het nieuwe van kracht is ge worden. Voor een goed begrip zij vermeld dat een bestemmingsplan tenminste eenmaal in de tien jaren dient te worden herzien. De mogelijkheid blijft dus bestaan om vrijstelling te verlenen van voorschriften voortvloeiende uit een bestemmingsplan mits uit het bestaan van een voorbereidingsbesluit of een ontwerpherziening be stemmingsplan, dat ter visie ligt, blijkt, dat het voornemen bestaat een nieuw bestemmingsplan te ontwerpen. Het spreekt wel haast vanzelf dat vrijstelling alleen wordt verleend als uitvoering van het project niet al te zeer een inbreuk maakt op de opzet van het oorspronkelijke plan. IN MEMORIAM H. WESSELIUS Na een ziekbed van enkele maanden over leed op 18 augustus jl. te Leeuwarden op 45-jarige leeftijd de heer H. Wesselius, inspecteur van de Centrale Bank. In hem verliest de organisatie een gewaar deerd en toegewijd medewerker en velen zullen een goede vriend missen. Op bekwame wijze en door intensieve studie wist hij zich na zijn komst bij de afde ling inspectie enkele jaren geleden volledig in te leven in zijn nieuwe werk. Daarnaast vond deze vriendelijke en rustige mens nog tijd voor vrijwillig kerkelijk en sociaal werk. Wij wensen zijn vrouw en dochters de kracht toe die nodig zal zijn om zonder hem verder te gaan. Zijn nagedachtenis zal in dankbare herinnering blijven voortleven bij allen die hem hebben gekend. 355

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1970 | | pagina 17