WAT ONS BEZIG HOUDT... RENTE OP PARTICULIERE REKENINGEN De stormachtige invoering van de girale salaris betalingen met als begeleidend verschijnsel de opening van talloze particuliere rekeningen bij alle soorten banken landbouwkredietbanken, han delsbanken en spaarbanken heeft in ons land tot een bijzondere situatie geleid wat de rente vergoeding op deze rekeningen betreft. In het buitenland wordt over de saldi op verge lijkbare rekeningen, die eveneens direct opvraag baar zijn en naar hun aard bestemd om er betalin gen uit te doen, geen of een uiterst lage rente betaald. De rechtvaardiging van deze politiek is gelegen in het feit, dat door het intensieve gebruik, dat de cliënten van deze rekeningen maken, de kosten van het administreren ervan bijzonder hoog zijn. In enkele landen bestaat er zelfs een verbod tot rentevergoeding van overheidswege op deze rekeningen, omdat men het uit hoofde van een ge zond bankbeleid niet gewenst acht, dat op deze direct opvraagbare saldi rente wordt vergoed. In Nederland hebben de banken in hun ijver om een flink aandeel van de nieuwe salaris-cliëntèle aan zich te binden, het kostenaspect van deze par ticuliere rekeningen voorlopig op de achtergrond geplaatst en hebben zij de rentevergoeding in onderlinge concurrentie laten oplopen tot de rente die tot voor kort gebruikelijk was voor direct op vraagbare spaargelden, te weten 31/2 over de laagste stand per halve kalendermaand. Het is mede deze ontwikkeling geweest, die er bij het ontwerpen van de nieuwe wet Toezicht Krediet wezen toe heeft geleid, dat in het ontwerp de mo gelijkheid is geopend om in overleg met het bank wezen voor binnenlandse direct opvraagbare te goeden een maximum-rente voor te schrijven. Het besluit van de minister van Waterstaat om aan de Postcheque- en Girodienst toe te staan over de saldi op postgirorekeningen van particu lieren rente te gaan vergoeden, is vooruit lopende op de totstandkoming van de nieuwe wet Toezicht Kredietwezen voor de president van de Nederlandsche Bank aanleiding geweest alle belanghebbende bankgroeperingen, inclusief de Postcheque- en Girodienst, bijeen te roepen om de mogelijkheid van een vermindering van de rente vergoeding op particuliere rekeningen te bespre ken. Een verlaging van deze rentevergoeding wordt ook door de Nederlandsche Bank in het belang van een gezond bankwezen, wenselijk geacht. Het gezamenlijke overleg, waaraan ook door de directie van de Coöperatieve Centrale Raiffeisen- Bank is deelgenomen, heeft ertoe geleid, dat de Postcheque- en Girodienst zich bereid heeft ver klaard de rente op postgirorekeningen van particu lieren niet op 31/2 maar op 2'/2 vast te stel len, onder voorwaarde, dat ook de banken hun rentevergoeding dienovereenkomstig verlagen. Voorts is overeengekomen, dat in de resterende maanden van 1970 onder leiding van de Neder landsche Bank verder overleg zal worden gepleegd over een mogelijke verdere de-escalatie van de rente op particuliere rekeningen, waarbij getracht zal worden ook de condities in ruimere zin, welke voor deze rekeningen gelden, mee in het harmoni satiestreven te betrekken. Hoewel wij in het algemeen een gezonde con currentie tussen de banken, in het bijzonder op het terrein van de rente, in het belang van de cliënt achten, juichen wij het overleg op dit speciale ter rein van de rentevergoeding toe, omdat hier duide lijk als gevolg van de concurrentie een ongezonde situatie is ontstaan, namelijk een rentevergoeding, die gegeven de korte verblijftijd van het tegoed en de hoge kosten van het administreren van de reke ning, hoger is geworden dan met een gezond bankbeleid in overeenstemming moet worden ge acht. 294

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1970 | | pagina 4