culiere bouw voor recreatiedoeleinden te worden tegengegaan. Verkeersverbindingen zullen voor namelijk buiten de natuurgebieden dienen te vallen en dit geldt evenzeer voor transportleidingen. De milieuhygiëne vraagt bij alle uitgangspunten voort durend om aandacht. WONEN EN WERKEN De sterke bevolkingsgroei vereist een spreidings- beleid, waarbij toch een zekere mate van concen tratie als uitgangspunt wordt genomen. Woonmilieu zal een grote verscheidenheid kennen en van hoge kwaliteit moeten zijn. Het ontwikkelingstempo van de kernen, die daarvoor in aanmerking komen, zal op een geleidelijke groei dienen te zijn afgestemd. De sociale en economische dienstensector en de ambachtelijke bedrijven dienen geconcentreerd te worden in de centra van de kernen. Dit bevordert op positieve wijze de onderlinge beïnvloeding van de bedrijven en de structuur van de kern. Grote industrieterreinen worden ontwikkeld nabij Apel doorn, Harderwijk, Nijkerk en Ede, terwijl terreinen van geringere omvang zijn geprojecteerd bij Elburg en Barneveld, Eerbeek en Hattem. Bij de andere belangrijkere kernen blijft een bescheiden ontwik keling van de werkgelegenheid mogelijk, indien afgestemd op de plaatselijke behoefte. LANDBOUW In het voor de landbouw belangrijke hoge mid dengebied ligt slechts een beperkte oppervlakte cultuurgrond, in hoofdzaak rondom de weinig ker nen. Door de vervlechting van cultuurgronden met woonkernen en wegennet, bestaat het gevaar dat voortgaande stedelijke ontwikkeling en aanleg van wegen de reeds smalle landbouwgebieden verder zullen versnipperen. Goede landbouwgebieden van voldoende omvang dienen behouden te blijven en door verbetering van de produktiestructuur aange past te worden aan de rest van Gelderland. De niet-bodemgebonden produktie, welke hier een belangrijke rol speelt, dient te worden ontwikkeld. Agrarische gebieden met grote landschappelijke waarde verdienen veel aandacht, vooral door hun ruimtelijke samenhang met de aangrenzende na tuurgebieden. 331

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1970 | | pagina 41