TOEPASSING
VAN DE
LEDENREKENING
Op 12 juni jl. promoveerde de beer D. Wind,
hoofd van de Bconomisch-Statistische \fdeling
van de Coöp. Centrale Raijfeisen-Bank tot doctor
in de Ieconomische Wetenschappen aan de l rije
Universiteit van Amsterdam op een proefschrift
getiteld: ,,Pe toepassing van de ledenrekening als
financieringsvorm bij enkele sectoren van agrarische
coöperaties.
Hoewel het in een kort artikel niet mogelijk is
een getrouwe weergave te geven van het behandelde,
hopen wij uw interesse te kunnen wekken door
naast een kort overwicht van het gebod ene een twee
tal punten naar voren te brengen.
KORTE INHOUDSOMSCHRIJVING
Het onderzoek heeft betrekking op gegevens
over het gebruik van ledenrekeningen in een drie
tal coöperatieve sectoren, te weten: tuinbouw
veilingen, aan- en verkoopcoöperaties en zuivel-
coöperaties.
Onder ledenkrediet ook wel ledenrekening of
ledenschuldrekening genoemd wordt dat deel
van het „interne" vermogen bedoeld, dat krachtens
bepalingen in statuten of huishoudelijk reglement
voor kortere of langere tijd aan de coöperatie is
gebonden. De financieringsgegevens hebben be
trekking op de periode 1962-1967 en zijn verzameld
door middel van een enquête bij een aanzienlijk
aantal primaire coöperaties in elk van de ge
noemde sectoren.
Per sector wordt eerst een algemeen overzicht
gegeven van de historische ontwikkeling waarna
wordt ingegaan op: de aansprakelijkheidsrege
lingen; de financiële risico's en het weerstandsver
mogen van coöperaties; de ontwikkeling van het
aandeel van de ledenrekening en van de open
reserves in de financiering. Voor wat betreft de
ledenrekeningen wordt aandacht geschonken aan:
het karakter, de hoogte van het gemiddelde te
goed, de mutaties in de ledenrekening en de oor
zaken daarvan en verder aan de hoogte van de
rentevergoeding.
In het laatste hoofdstuk worden de per sector
geanalyseerde gegevens vergeleken en beoor
deeld.
EEN TWEETAL INTERESSANTE ASPECTEN UIT
DE COOPERATIEPROBLEMATIEK:
A. DOEL EN FUNCTIE VAN EEN COÖPERATIE
De doelstelling van een coöperatie wordt door
de heer Wind omschreven als: behartiging van de
bedrijfseconomische belangen van de leden.
Deze belangenbehartiging gebeurt doordat de
coöperatie zorgt voor een voor de inkomensvor
ming van de leden zo gunstig mogelijke prijsbepa
ling van goederen en diensten.
Omdat de economische functie bij de coöperatie
primair is, komen de eventuele gunstige resultaten
via de prijzen aan de leden ten goede. De leden
aanvaarden daartegenover veelal een aansprake
lijkheid voor de risico's welke de coöperatieve
activiteit meebrengt. De keerzijde hiervan is, dat
de leden dan ook zeggenschap willen. In deze
326