WERELDVOEDSELCONGRES $fc Dit congres dat van 16 t/m 30 juni in Den Haag werd gehouden, is bezocht door 1.300 deskundigen uit 120 verschillende landen. Ook jongeren hebben duidelijk van hun aanwezigheid blijk gegeven. Op het congres is gediscussieerd over ontwikkelings hulpproblemen aan de hand van het door de F.A.O. opgestelde Indicative World Plan. De congres gangers hebben aan het eind van het congres een aantal aanbevelingen gedaan waarbij in het bijzon der de landbouw nauw is betrokken. Dit geldt zo wel voor de landbouw in arme als in rijke landen. DE SLEUTELPOSITIE VAN DE LANDBOUW BIJ HET GROEIPROCES De belangrijkste taken die de landbouw in een ontwikkelingsland heeft zijn: a. het verzorgen van een kwalitatief en kwantita tief goede voeding voor een (groeiende) bevol king; b. het leveren van een bijdrage tot verhoging van inkomsten van het land door: 1. hogere exportopbrengsten of verlaging van de importbehoefte 2. hogere „belastingopbrengsten" over het door produktieverhoging ontstane inkomen De meerdere middelen kunnen dan worden aan gewend om andere produktietakken te ontwik kelen, bijvoorbeeld doordat meer kapitaalgoe deren en hulpstoffen uit het buitenland kunnen worden gekocht. c. het bevorderen van werkgelegenheid, zowel direct als indirect. Indirecte werkgelegenheid kan door de landbouw worden bevorderd omdat zij enerzijds fungeert als afnemer van bijvoor beeld kunstmest, bestrijdingsmiddelen en ma chines terwijl ze anderzijds produkten voor de verwerkende industrie voortbrengt. Daarnaast is er nog de invloed op bijvoorbeeld het handels- en distributie-apparaat. Technisch gezien is het bevorderen van de landbouwproduktie om de honger te bestrijden en om de „kloof" tussen arme en rijke landen te over bruggen eenvoudig. Vooral het toepassen van hoogproduktieve graanvariëteiten sinds 1968 wekt hoge verwach tingen (groene revolutie). Het ontwikkelingsproces is echter geen uitslui tend technische kwestie. Hierop is een complex van factoren van invloed, waarvan we noemen: klimaat, godsdienst, cultuur, gewoonten, onderwijs, grondbezitverhoudingen, bevolkingsgroei, voe dingstoestand, koopkracht en inkomenselasticiteit van de niet-agrarische bevolking, kredietmogelijk heden en wereldhandelspolitiek. Hoewel de ontwikkelingslanden van de ontwik kelde landen zowel financieel-economische hulp, technische hulp als voedselhulp ontvangen, zijn zij voor de financiering van hun vooruitgang toch in hoge mate op middelen uit eigen bronnen aange wezen, met name op de export van landbouw- produkten. STAAT DE LANDBOUW IN DE ARME LANDEN TEGENOVER DIE IN DE RIJKE LANDEN? De produktietechniek in de arme landen is soms gebrekkig, hun export is bovendien slecht georga- 301

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1970 | | pagina 11