burgerlijk wetboek aan de andere echtgenoot op diens verzoek opgedragen en wel met uitsluiting van de aanvan kelijk bevoegde echtgenoot. HET BESTUUR OVER GOEDEREN, DIE MET TOE STEMMING VAN DE BESTUURSBEVOEGDE ECHTGENOOT DIENSTBAAR WORDEN GE MAAKT AAN HET BEROEP OF BEDRIJF VAN DE ANDERE ECHTGENOOT Goederen, die met toestemming van de be- stuursbevoegde echtgenoot dienstbaar zijn ge maakt aan het beroep of bedrijf van de andere echtgenoot, staan onder het bestuur van deze an dere echtgenoot. Dat geldt echter uitsluitend voor die handelingen, die als normale uitoefening van het bedrijf zijn te beschouwen. Zodra de hande lingen betreffende zodanige goederen buiten de normale uitoefening van het beroep of bedrijf val len, is de medewerking van de beide echtgenoten nodig. De wet bepaalt niet hoe bedoelde toestemming van de besturende echtgenoot moet worden ge geven, zodat ook stilzwijgende toestemming moge lijk moet worden geacht. In de praktijk zal men er van uit mogen gaan, dat de toestemming kan wor den verondersteld, indien de andere echtgenoot zulke goederen in feite onder zijn beheer heeft. Als bijvoorbeeld de man het boerenbedrijf uitoefent in de boerderij en/of met het vee, dat door de vrouw geërfd is, mag worden aangenomen dat de boer ten aanzien van de boerderij en het vee de bestuurshandeling kan verrichten voor zover hij handelt binnen de normale uitoefening van het boerenbedrijf. Wat is echter te verstaan onder „normale uit oefening"? Valt daaronder ook verkoop van vee of de verlening van hypotheek op de boerderij? Uit de toelichting op de wet blijkt dat onder normale uitoefening niet alleen de gewone beheershande lingen begrepen zijn, zoals verkoop uit daartoe bestemde voorraden, verhuur van zaken, die voor verhuur bestemd zijn, opdrachten tot onderhoud en reparatie. Tot de normale uitoefening van een beroep of bedrijf worden ook gerekend verbou wingsopdrachten om een goed in overeenstemming met de eisen van de tijd te houden, vervanging van versleten of verouderde machines e.d. Tot de normale bedrijfsuitoefening wordt echter niet het vestigen van hypotheek op bedrijfsruimte of op landbouwgrond gerekend. Als zulke bedrijfs ruimte of zulke landbouwgrond met toestemming van de echtgenoot van wiens zijde deze bedrijfs ruimte of de grond in de gemeenschap is gevallen, wordt gebruikt door de andere echtgenoot, kan dat noch alleen door de echtgenoot, van wiens zijde het goed in de gemeenschap is gevallen, noch alleen door de echtgenoot, die het goed in zijn bedrijf gebruikt, met hypotheek worden bezwaard. De wet bepaalt dat in zo'n geval slechts hypotheek kan worden gevestigd door beide echtgenoten te zamen, dus door man en vrouw. Hetzelfde geldt voor verkoop van grond of van goederen, welke niet voor verkoop bestemd zijn. Men zal erop moeten letten dat in deze gevallen in de akten de andere echtgenoot niet „voor toe stemming" tekent, doch steeds als hypotheek gever, verkoper e.d. HANDELINGEN, VERRICHT IN STRIJD MET DE BESTUURSREGELS Deze handelingen zijn geldig totdat de andere echtgenoot, dat wil zeggen degene die het bestuur had of wiens medewerking vereist is, de handeling (door een simpele verklaring aan de wederpartij) vernietigt. Zulke vernietiging is evenwel niet mogelijk als de desbetreffende handeling als een daad van ge woon beheer was te beschouwen of de wederpartij te goeder trouw was (dit laatste zal echter niet al te spoedig worden aangenomen). De vernietiging, welke de wet bij onbevoegde bestuurshandelingen kent, werkt in het algemeen uitsluitend tegenover de wederpartij van de echtgenoot, die in strijd met de bestuursregels heeft gehandeld. Derden (aan wie een goed bijvoorbeeld is doorverkocht of in pand gegeven) worden mits zij te goeder trouw zijn en voor het goed een tegenprestatie hebben ge leverd, beschermd. De termijn om een handeling te vernietigen is, evenals dat het geval is bij ontbreken van de toe stemming van de echtgenoot (zie vorige aflevering in de Raiffeisenbode) beperkt tot één jaar na ken nisneming van de vernietigbare handeling. Die ter mijn kan ook ten aanzien van de in deze bespre king bedoelde onbevoegde bestuurshandelingen worden verkort tot een door de wederpartij te stel len redelijke termijn. 286

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1970 | | pagina 52