de andere echtgenoot. Zulk een uitzondering op
de wettelijke hoofdregel kan het gevolg zijn van:
a. huwelijkse voorwaarden
b. een rechterlijke beslissing
c. de omstandigheid dat het goed met toestem
ming van de echtgenoot van wiens zijde het
goed in de gemeenschap is gevallen, dienstbaar
is gemaakt aan het beroep of bedrijf van de
andere echtgenoot.
VAN WIENS ZIJDE IS EEN GOED IN DE GEMEEN
SCHAP GEVALLEN?
Voor de beantwoording van deze vraag komt het
er alleen op aan vast te stellen welke van de echt
genoten het goed verkregen heeft. Niet van belang
is het of de verkrijging plaatsvond met behulp van
eigen geld dan wel met geld van de andere echt
genoot.
Daar het niet altijd even gemakkelijk is vast te
stellen welke van de beide echtgenoten een goed
heeft verkregen en dus zolang er geen uitzon
dering op de regel in het spel is daarvan
het bestuur heeft, geeft de wet de volgende
regeling. Onderscheid wordt gemaakt tussen re-
gistergoederen en niet-registergoederen. Onder
registergoederen worden verstaan goederen en
rechten die men slechts kan overdragen respec
tievelijk vestigen door omschrijving of inschrijving
in de openbare registers (eigendom, hypotheek
etc.). Om vast te stellen wie van de echtge
noten het bestuur heeft over registergoederen zal
men het hypotheekregister moeten raadplegen of
zich daaruit een uittreksel dienen te laten over
leggen.
Voor roerende zaken welke geen registergoede
ren zijn, levert het hypotheekregister geen gege
vens op. Voor zulke goederen geeft de wet de
regel: Is niet kenbaar wie van de echtgenoten be
voegd is zulk een roerend goed te besturen, dan
mag de wederpartij de echtgenoot die de zaak of
het toonderpapier onder zich heeft als de bestuurs-
bevoegde echtgenoot beschouwen.
Als bovenstaande regels geen uitkomst mochten
geven en onzeker is van wiens zijde een goed in
de gemeenschap is gevallen, zal het bestuur bij
beide echtgenoten tezamen berusten, zodat derden
er op zullen moeten toezien dat zij alleen met de
man en de vrouw te zamen overeenkomsten aan
gaan met betrekking tot een zodanig goed.
DE UITZONDERINGEN OP DE GRONDREGEL
Het zou voor derden geen plezierige ontdekking
zijn als zij achteraf moeten vaststellen, dat een
echtgenoot die zij als de bestuursbevoegde echt
genoot hadden beschouwd, ten gevolge van een
rechterlijke beslissing of een wijziging in de huwe
lijkse voorwaarden, niet meer bestuursbevoegd
was op het moment waarop met deze echtgenoot
gehandeld werd. De wetgever heeft daarom een
voorziening getroffen, welke derden gedurende
een korte tijd bescherming biedt.
In de eerste plaats zal een wijziging van de re
geling over de bestuursbevoegdheid krachtens
huwelijkse voorwaarden of rechterlijke beschik
king, moeten worden gepubliceerd in het huwe
lijksgoederenregister, dat door iedere belangheb
bende kan worden geraadpleegd. Vervolgens zal
een zodanige publicatie in het huwelijksgoederen
register aan derden, die daarmede onbekend wa
ren, slechts kunnen worden tegengeworpen, indien
de handeling met de onbevoegd geworden echt
genoot heeft plaats gehad later dan 14 dagen
na de publikatie. Iemand die het huwelijks
goederenregister heeft geraadpleegd kan der
halve gedurende 14 dagen na raadpleging afgaan
op de gegevens, die hij in het huwelijksgoederen
register heeft aangetroffen. Na afloop van die
14 dagen zal een nieuw onderzoek nodig zijn om
te weten of dezelfde echtgenoot nog als de be
stuursbevoegde echtgenoot kan worden be
schouwd.
HET BESTUUR KRACHTENS RECHTERLIJKE BE
SCHIKKING
Voor de eventuele contractspartij is het alleen
van belang te weten of er al dan niet een zodanige
rechterlijke beschikking bestaat. De gronden,
waarop een dergelijke beschikking kan worden
gegeven, zijn voor hem van minder belang. Daar
om wordt daarover in deze bespreking niet in de
tails getreden doch volstaan met de enkele ver
melding dat de rechter besluiten kan het bestuur
over de goederen der gemeenschap (of een deel
daarvan) op te dragen aan de andere echtgenoot,
indien de echtgenoot aan wie het bestuur aan
vankelijk toekwam, door afwezigheid of door een
andere oorzaak in de onmogelijkheid verkeert zijn
(privé)goederen of de goederen der gemeenschap
te besturen of in ernstige mate in dat bestuur te
kort schiet. Het bestuur wordt in zulke gevallen
285