DE INWERKINGTREDING MB5M VANHETNIEUWE 11IM KHM NEDERLAND 25C NIEUW BURGERLIJK WETBOEK PROL.MR1 M.MEIJER.S I88019S4 HET BESTUUR OVER DE GOEDEREN VAN DE HUWELIJKSGEMEENSCHAP De wetgever gaat uit van de grondregel, dat een goed van de gemeenschap onder het bestuur staat van de echtgenoot van wiens zijde het goed in de gemeenschap is gevallen. Slechts die echtgenoot man of vrouw is bevoegd een dergelijk goed te vervreemden, te bezwaren of aan anderen in gebruik te geven. Op deze grondregel zijn echter enkele uitzonderingen. In de vorige aflevering van de Raiffeisenbode werd reeds melding gemaakt van een aantal gevallen, waarin de besturende echtgenoot zijn of haar bestuursbevoegdheid slechts kon uitoefenen met toestemming van de andere echtgenoot. Een zodanige toestemming be perkt de bestuursbevoegdheid, doch laat die be voegdheid overigens geheel bij de echtgenoot van wiens zijde het goed in de gemeenschap is ge vallen. Er zijn echter ook een aantal gevallen, waarin de bestuursbevoegdheid niet langer berust bij de echtgenoot van wiens zijde het goed in de gemeenschap is gevallen, doch is overgegaan naar 284

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1970 | | pagina 50