financieel overzicht budgettaire beleid etc. Het is duidelijk dat de Europese integratie in een stadium is beland, waarin een verdere voortgang zonder een intensievere monetaire integratie moei lijk wordt. Monetaire en economische integratie zullen hand in hand moeten gaan. Ook is het dui delijk dat de partijen in de komende maanden ver dere punten van overeenstemming zullen moeten vinden. Nu bovendien het gesprek met Engeland zal worden voortgezet ligt een spannende periode in het verschiet. KAPITAALMARKT De kapitaalmarkt vertoonde in de afgelopen pe riode nog geen teken van enige ontspanning. Er viel zowel op de obligatiemarkt als op de aan delenmarkt een tamelijk onzekere stemming te con stateren als gevolg van de teleurstellende interna tionale ontwikkeling op het rentefront. Werd aan vankelijk de verlaging van de prime-rate-tarieven met een half procent door een groot aantal Ame rikaanse banken algemeen opgevat als het keer punt in de rentestijging, al spoedig bleek dat de positieve invloed van deze prime-rate-verlaging ongedaan werd gemaakt door verhogingen van de tarieven voor schatkistpapier door de Amerikaanse overheid. Deze gang van zaken zou erop kunnen wijzen dat de bestrijding van de inflatie, die een internationaal karakter draagt, nog steeds niet het gewenste effect heeft opgeleverd. Het waren de daling van de industriële produktie in Amerika, ge paard gaande met een stijging van de werkeloos heid, de daling van de bedrijfswinsten in het eerste kwartaal met 11 in vergelijking met dezelfde pe riode in het voorgaande jaar, de tegenvallende ontwikkeling van het reële bruto nationaal produkt, de voortgaande verslechtering van de betalings balans en het toenemend begrotingstekort die er toe bijdroegen dat aan een spoedige teruggang van het renteniveau geen hoge verwachtingen mo gen worden gesteld. Hoe moeilijk de situatie op onze obligatiemarkt is moge blijken uit het resultaat van de jongste 8% 15-jarige staatslening tegen een koers van 98j/2 waarvoor van binnenlandse zijde slechts zeer matige belangstelling bestond. Bij volledige toewijzing wist de minister 150 miljoen aan de markt te onttrekken. Uit de grootte van dit bedrag zou men kunnen concluderen dat de lening min of meer mislukt is. Terwijl de staat bij een vorige ge legenheid geopteerd had voor zowel een kort lopende als een langlopende lening, koos zij dit maal voor een lening met middellange looptijd, het geen een nieuw element vormt in het traditionele emissiepatroon. Deze looptijd sloeg bij de buiten landse belegger, die uitsluitend geïnteresseerd is in kortlopende obligatie-leningen, niet aan. Van de zijde van de institutionele beleggers werd het feit dat de mogelijkheid van vervroegde aflossing was uitgesloten, positief beoordeeld, zonder dat dit overigens op overtuigende wijze in het inschrij vingsbedrag tot uiting kwam. De Bank voor Nederlandsche Gemeenten zag in deze gang van zaken aanleiding om onderhands geld op te nemen en wel tegen 8%% a 100% met de mogelijkheid van storting tussen 1 juni 1970 en 31 december 1971. Hieruit blijkt duidelijk dat van deze zijde voorlopig geen daling van het rente peil wordt verwacht. De uitgifte van nieuwe zieken huisleningen is na het mislukken van de derde le ning van het 9 rentetype voorlopig stopgezet. DE AANDELENMARKT De aandelenmarkt stond wat de lokale markt be treft in het teken van de voortgaande concentratie in het bedrijfsleven en wat de internationals betreft onder invloed van de aanhoudende verslechtering van het beursklimaat in Amerika. De koersen van vele vermeende fusiekandidaten trokken sterk aan door speculatieve aankopen. De aandelen Vreden- stein, Verenigde Touwfabrieken en Holec zijn hier van voorbeelden. Toen de fusiekoorts geleidelijk afnam ontkwam ook de lokale markt niet aan de mineurstemming die op alle belangrijke effecten beursen valt waar te nemen. De koersen van onze lokale groeiaandelen waarvan de koerswinstver houding het hoogst was, belandden op een flink lager niveau. De koersontwikkeling van de fusie kandidaten vertoonde een zeer grillig beeld onder invloed van winstnemingen en het uitblijven van positieve fusiegeruchten. Hierdoor ging een deel van de winst weer even snel verloren. Een ander marktverstorend element vormden de geruchten rond de Investors Overseas Services (I.O.S.) als gevolg van interne moeilijkheden aan do top en de winstontwikkeling die sterk bij de prognoses is achtergebleven. De hulp die van bui- 270

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1970 | | pagina 36