aan de noodzaak te komen tot een monetaire unie
welke overigens op haar beurt niet mogelijk is zon
der harmonisatie van de economische politiek. Ook
nam men zich voor studie te maken van een Euro
pees reservefonds. Sedertdien zijn er van verschil
lende zijden plannen ingediend. Sommige plannen
beperken zich tot meer algemene voorstellen an
dere plannen stellen meer concrete maatregelen
voor zoals bijvoorbeeld de vermindering van de
koersmarges rond de pariteiten.
Basis van het gesprek tussen de E.E.G.-ver
tegenwoordigers vormt het vorig jaar ingediende
plan-Barre genoemd naar de opsteller Raymond
Barre, E.E.G.-commissielid. Dit plan bevatte in
eerste instantie drie hoofdthema's namelijk: a. ge
meenschappelijke vaststelling van de doeleinden
van de economische politiek; b. gedwongen over
leg binnen de E.E.G. wanneer een land maatrege
len zou willen nemen die consequenties kunnen
hebben voor de economische ontwikkeling van
andere E.E.G.-landen; c. automatische monetaire
hulp op korte termijn alsmede financiële steun op
middellange termijn. Eind januari van dit jaar keur
de de Ministerraad van de E.E.G. bepaalde delen
van het plan-Barre goed. Het betreft hier onder
meer het invoeren van een mechanisme voor on
derlinge financiële hulp op korte termijn. Daarnaast
werd onderlinge raadpleging noodzakelijk geacht
bij het nemen van conjuncturele maatregelen,
welke op andere lidstaten invloed kunnen uit
oefenen. Ook tijdens de op 24 en 25 februari 1970
te Parijs gehouden vergadering van ministers van
Financiën werd gesproken over de noodzaak tot
monetaire integratie en blokvorming inzake inter
nationale financiële problemen. Met name werd er
aangedrongen op het vormen van gemeenschappe
lijke goud- en deviezenreserves en het vaststellen
van vaste pariteiten. Begin maart werd door de
Commissie van de E.E.G. een plan (2e plan-Barre)
bekendgemaakt dat uit drie fasen bestaat.
De eerste fase waarin wij ons nu bevinden zal
tot eind 1971 lopen. In deze fase, welke een voor
bereidend karakter heeft wordt een plan opgesteld
voor wederzijdse financiële bijstand. Andere taken
voor deze periode zijn onder meer: coördinatie van
het financieel-economische beleid, algehele invoe
ring van B.T.W., harmonisering van de kapitaal
belasting, voorbereiding van de liberalisatie van
het kapitaalverkeer. Nadat dit zware programma is
afgewerkt dienen in de tweede periode die tot 1975
loopt, de fluctuaties van de valutakoersen te redu
ceren. In deze periode zal er een gemeenschappe
lijk deviezenbeleid tot stand gebracht moeten wor
den. Het zeer ambitieuze plan bevat voorts als
doel voor de tweede periode het bereiken van
overeenstemming over gemeenschappelijke richt
lijnen voor de kredietpolitiek in de lidstaten en een
coördinatie van de economische politiek. In de
eindfase welke in de derde periode bereikt zal
moeten worden zullen de fluctuaties in de wissel
koersen opgeheven zijn, de belastingmuren tussen
de landen opgeheven en het stadium van een vrij
kapitaalverkeer bereikt zijn. Voorts wordt gestreefd
naar één Europees reservefonds en een raad van
directeuren van centrale banken. Is het punt van
monetaire uniformiteit bereikt dan zou er in feite
sprake zijn van één uniforme Euromarkt-munt.
De ontwikkeling in deze richting zal afhangen
van de mate waarin de lidstaten en in de toe
komst ook Engeland en de andere potentiële lid
staten van hun nationale monetaire soevereiniteit
afstand willen doen. Van Franse zijde is men een
sterk voorstander van intensieve monetaire samen
werking. In dit verband wordt wel eens een verge
lijk getrokken met het in de V.S. bestaande Fede-
ral Reserve System. De Duitsers stellen als voor
waarde een verdere economische samenwerking.
Eerst is er een coördinatie en harmonisering van
het economische beleid nodig, aldus de Duitsers.
Men denke hierbij aan het loon- en prijsbeleid, het
769