imiiiom;
Vestigingsbeleid
Op de Algemene Vergadering 1970 is met alge
mene stemmen het voorstel van het bestuur aan
genomen tot het invoeren van een regeling met de
Coöperatieve Centrale Boerenleenbank in Eind
hoven voor de vestiging van een kantoor, bijkan
toor of zittingsplaats of voor het gebruik maken van
een mobiel kantoor. De vergadering toonde zich
zo enthousiast, omdat men er een veelbelovend
begin in ziet van een duurzame, vruchtbare samen
werking tussen de beide centrale banken.
De voorzitter van het bestuur dr. A. J. Verhage
zette de strekking van het voorstel uiteen. In de
samenwerking op het gebied van het vestigings
beleid naast andere vormen van samenwerking
op zakelijk gebied is enige tijd geleden een
Commissie van Overleg ingesteld, die op het ter
rein van het vestigingsbeleid wel wat heeft bereikt,
aldus dr. Verhage. Er moesten echter ook teleur
stellingen worden geboekt, die voortkwamen uit
moeilijkheden met bepaalde lokale banken aan
beide zijden.
Aangezien bij herhaling uit de Algemene Ver
gadering is gebleken, dat een samenwerking tus
sen beide Centrale Banken op prijs gesteld wordt,
bracht dit de Commissie van Overleg ertoe de
ondervonden moeilijkheden aan de besturen van
de twee Centrale Banken voor te leggen. Hierbij
uitte zij de mening dat het niet mogelijk zou zijn
tot een goed vestigingsbeleid te komen, wanneer
niet tot een regeling zou worden besloten die voor
de lokale banken bindend is.
De besturen van beide Centrale Banken deelden
na gedachtenwisseling in eigen kring deze mening.
Dit heeft ertoe geleid dat na uitvoerig overleg het
voorstel betreffende het vestigingsbeleid tot stand
kwam. Het zal over enkele dagen in de Algemene
Vergadering van de Coöperatieve Centrale Boe
renleenbank in Eindhoven in precies dezelfde be
woordingen worden behandeld, maakte dr. Ver
hage bekend.
Volgens het voorstel zal het vestigingsbeleid
worden geregeld voor plaatsen met minder dan
30.000 inwoners. Voor banken die daar zijn geves
tigd betekent een bindend besluit, dat het zelf
standig opereren van lokale banken op het gebied
van de vestiging aan beperkingen wordt gehouden.
Dr. Verhage noemde dit een belangrijke beslissing,
die alleen kan worden genomen als een duidelijke
meerderheid van de lokale banken het ermee eens
is. Ook voor het bestuur van de Centrale Bank
datzelfde geldt voor Eindhoven is de zelfstandig
heid van de lokale banken bijzonder waardevol.
Een goede werking van de organisatie brengt
echter mee, dat ten opzichte van gewichtige punten
regels worden vastgesteld, zoals dat het geval is
bij de bewaking van de liquiditeit van de organi
satie als geheel.
Deze regels kunnen echter alleen worden gesteld
wanneer de lokale banken het hiermee in belang
rijke meerderheid eens zijn; daarom is besloten het
voorgelegde voorstel alleen tot uitvoering te bren
gen als tenminste 75 procent van de lokale banken
zich ervóór uitspreekt. Het bestuur meent dat een
goed geregeld vestigingsbeleid geschillen zal voor
komen. Deze geschillen ziet het vooral in kleine
of wat kleinere plaatsen. Hieruit vloeit voort dat
over plaatsen wordt gesproken en niet over werk
gebieden of gemeenten. Een plaats zal in veel ge
vallen een onderdeel van een gemeente zijn. Het
regelen van werkgebieden van lokale banken zou
nog veel moeilijker zijn dan het regelen van ves
tigingen, terwijl juist het laatste veel meer tot een
grotere efficiency in de bedrijfsvoering kan bijdra
gen dan het regelen van werkgebieden.
Dr. Verhage was zich bewust dat een voorstel
als het onderhavige een compromis tussen ver
schillende meningen is. Hij voegde er evenwel aan
toe, dat ook aan de Eindhovense kant een volledige
wil tot deze samenwerking is getoond. Daarom
hoopte hij dat de Algemene Vergadering het voor-
258