toelichting op de jaarstukken
ontwikkelden. Wanneer men de bijgeboekte rente
bijtelt, ziet men een toeneming van de middelen in
1969 met 1.274 miljoen tegenover een toeneming
met 987 miljoen in 1968 en een toeneming van
ruim 825 miljoen in 1967. De toeneming van de
spaargelden is vooral een gevolg geweest van de
terughoudendheid in de aankopen bij het publiek
na de invoering van de B.T.W. Nadat men aan deze
belasting gewend geraakt was hield de abnormaal
snelle stijging op, maar ook de verdere ontwikke
ling was bevredigend. Juist doordat deze factor in
1970 geen rol meer zal spelen, mag men niet ver
wachten dat de toeneming van de spaargelden in
1970 even groot zal zijn als in 1969. Het verloop
van de afgelopen maanden wijst er desondanks op,
dat ook de ontwikkeling in 1970 bevredigend zal
zijn in vergelijking met voorgaande jaren.
Met trots kon dr. Verhage verklaren, dat de
Raiffeisen-organisatie is gegroeid tot de grootste
spaarinstelling van Nederland. Eind 1967 was het
aandeel in het spaartotaal 24,1 eind 1968
24,3%; op het eind van 1969 was het gestegen
naar 24,8 De aanwas van de aan de Raiffeisen-
organisatie toevertrouwde spaargelden was onge
veer 30,7 van de spaargelden, die bij de ge
zamenlijke spaarinstellingen zijn ingelegd.
Behalve de spaargelden zijn ook de credit-gelden
in rekening-courant meer gestegen dan in de voor
afgaande jaren. Hierbij spelen de girale salaris
betalingen en de privé-rekeningen een grote rol.
Het aantal privé-rekeningen bij de Raiffeisen-orga
nisatie steeg van 104.000 op 1 januari 1968 naar
231.000 op 1 januari 1969 en vervolgens naar
372.000 op het eind van 1969. Ook het gemiddelde
bedrag dat op privé-rekeningen werd aangehouden
werd weer hoger en bedroeg op 31 december 1969
890,—.
De financiering door de Raiffeisen-organisatie
bewoog zich eveneens op een zeer hoog peil. Dit
wordt aanvaardbaar door de sterke toeneming van
de toevertrouwde middelen. De uitzettingen groei
den netto met 818 miljoen tegenover 692 mil
joen in 1968 en 449 miljoen in 1967. Hiermee
stegen de uitzettingen tot een bedrag van circa
vijf miljard achthonderd miljoen gulden. De per
soonlijke leningen namen van 5800 toe tot 9400.
Er is nu besloten om de mogelijkheid te openen
voor houders van privé-rekeningen om tijdelijke
bedragen tot een maand salaris op te nemen. Het
bestuur meent hierin geen automatisme te mogen
leggen om het te gemakkelijk gebruik van leningen
te voorkomen.
REDEN TOT TEVREDENHEID
In de eerste vier maanden van 1970 stegen de
toevertrouwde middelen met 302 miljoen gulden,
wat niet onaanzienlijk lager is dan de stijging met
334,8 miljoen in dezelfde periode van 1969. De
redenen hiervoor zijn te zoeken in de abnormaal
grote aanwas in het vorige jaar na de invoering
van de B.T.W. Wanneer wij het cijfer van de eerste
vier maanden van 1970 vergelijken met dezelfde
periode van 1968, toen de stijging 152,4 miljoen
bedroeg, is het duidelijk, aldus dr. Verhage, dat wij
ook nu weer tevreden kunnen zijn met deze toe
neming, wanneer wij die in een normale ontwikke
ling bezien.
De toeneming van de spaargelden over deze vier
maanden was 133,6 miljoen, wat minder is dan
over hetzelfde tijdvak van het voorgaande jaar,
doch hoger ligt dan de gemiddelde toeneming over
de daaraan voorafgaande jaren. Het totaal van de
aan de Raiffeisen-organisatie toevertrouwde spaar
gelden is daardoor in mei 1970 boven de 8 mil
jard gekomen. De credit-saldi in rekening-courant
en de deposito's bleven in belangrijke mate toe
nemen, namelijk met f 168,4 miljoen tegenover
f 128,7 miljoen in 1969. Naar het zich laat aanzien
zullen de uitzettingen weer een aanzienlijk deel
van de toeneming van de toevertrouwde middelen
in beslag nemen.
Dr. Verhage gewaagde van de moeilijkheden,
die het agrarische bedrijfsleven ondervindt. Zij
komen vooral tot uiting in de ontwikkeling van de
fruitteelt. In dit verband is het plan tot oprichten
van een grondbank bijzonder belangrijk. De mi
nister van Landbouw en Visserij heeft zich er
echter van gedistantieerd. Dit kan naar het oordeel
van de heer Verhage echter niet het laatste woord
betekenen. Er zal verder moeten worden gesproken
over een opvang van de moeilijkheden, die hij
vooral ziet in de scheiding van eigendom en ge
bruik.
Voor een goed verloop van de financiering in de
niet-agrarische bedrijfstakken heeft de Centrale
Bank reeds enkele jaren geleden kredietadviseurs
voor de middenstand aangetrokken. In de Nota
Midden- en Kleinbedrijf 1969 is staatssecretaris
Van Son ingegaan op de financieringsproblemen
250