verbetering van het prijskiimaat ten gunste van
do inkomensontwikkeling, gebaseerd op een
redelijke beloning van rationaal aangewende
proo'uktiefaktoren.
MEER ARMSLAG
Inmiddels heeft het gesprek tussen het Land
bouwschap en de regering op 1 juni plaatsgevon
den. Wij hopen, dat het een gunstige afloop zal
hebben gehad en meer armslag zal geven aan het
beleid ten gunste van onze land- en tuinbouw. Hoe
noodzakelijk dat is, blijkt niet alleen uit de acties
en protesten vanuit de landbouw (en de fruitteelt),
maar ook uit de openlijk uitgesproken vrees van
enkele landbouwvoormannen, dat de organisaties
hun leden niet meer in de hand zullen kunnen
houden. Typerend voor deze situatie is de actie
die de Groninger C.B.T.B. op 11 mei ondernam.
Alle afdelingen van deze organisatie overhandig
den toen een petitie aan de burgemeesters van de
Groninger gemeenten. In de petitie werd de nood
situatie beschreven en werd de burgemeesters
gevraagd deze aan de Koningin kenbaar te maken.
NIEUWE IMPULS
Hoe belangrijk en onmisbaar (vooral op kortere
termijn) extra nationale inspanningen ook zijn, de
E.E.G.-landbouwpolitiek blijft voor onze boeren en
tuinders van doorslaggevend belang. Daarom is
het verheugend, dat het gemeenschappelijk land
bouwbeleid een nieuwe impuls heeft gekregen door
de ontwerp-richtlijnen van de Europese Commissie.
Uit de toelichting hierop blijkt, dat de Europese
Commissie streeft naar een aanmerkelijke verbete
ring van de inkomenspositie en van de levens
omstandigheden in de landbouw.
De richtlijnen hebben betrekking op de moder
nisering van de agrarische bedrijven, op bedrijfs
beëindiging, de vakopleiding en voorlichting, op de
oprichting van producentenorganisaties en op be
perking van de oppervlakte cultuurgrond. Veel
onderdelen wijken weinig af van de strekking van
het plan-Mansholt. Een belangrijke uitzondering is
de richtlijn voor de modernisering van bedrijven.
De commissie stelt financiële hulp in het voor
uitzicht ten gunste van landbouwbedrijven, die zich
lenen tot verdere ontwikkeling en rationele pro-
duktie. Het criterium dat de Europese Commissie
hierbij aanlegt is, dat zulke bedrijven binnen een
zeker aantal jaren met moderne arbeidsmethoden
een omzet bereiken van 36.000 tot 45.000 gulden
(na aftrek van de kosten van zaaizaad en veevoe
der), bij een arbeidsduur van ten hoogste 2300 uur
per man per jaar. Volgens de toelichting is het
genoemde bedrag berekend voor een bedrijf met
een arbeidsbehoefte van ten minste twee man
jaren.
SUBSIDIENORMEN
Het criterium van de commissie roept de vraag
op, of de minimum-omzet niet te laag is gesteld. Er
zijn immers al vele bedrijven, die een dergelijke
omzet of een grotere halen. Die zouden als wij
de richtlijnen goed hebben begrepen niet voor
subsidie in aanmerking komen, terwijl talrijke klei
nere bedrijven met steun van de overheid ontwik
keld zouden worden. Hiermee zou een nieuwe
vorm van concurrentievervalsing worden geïntro
duceerd.
Overigens zou de subsidieverlening wel van een
aantal voorwaarden naast het omzetcriterium af
hankelijk worden gesteld. Deze voorwaarden om
vatten: voldoende vakbekwaamheid wat dat ook
moge zijn het voeren van een boekhouding en
het indienen van een ontwikkelingsplan. Is de ont
wikkelingstermijn langer dan drie jaar dan zal op
een hogere bruto-opbrengst moeten worden ge
mikt. In het algemeen zou volgens de richtlijn van
de commissie de looptijd een termijn van zes jaar
niet te boven moeten gaan.
Ontwikkelingsplannen zouden kunnen worden
ingediend door een boer alleen of door een com
binatie van samenwerkende boeren. De plannen
zouden worden beoordeeld door instanties die
daartoe door de nationale overheid zijn aange
wezen. Bij goedkeuring van een plan kan men een
245