Dagelijks davert het zware nationale en internationale vrachtverkeer over onze autowegen.
schikken tezamen slechts over 16% van het ver
gunde laadvermogen.
De bedrijfstak van het beroepsgoederenvervoer
over de weg heeft een tamelijk gecompliceerd
karakter. Aansluitend aan verschillende vervoers
technieken, zoals deze zich in de praktijk ontwik
kelden, ontstond er een aantal min of meer ge
scheiden deelmarkten. Deze vindt men ook terug
in de wettelijke voorschriften. Krachtens de Wet
Autovervoer Goederen (augustus 1951) is voor het
verrichten van beroepsgoederenvervoer een ver
gunning nodig en is voor eigen vervoer inschrij
ving vereist. De wetgever welke zich onder meer
bezighoudt met de capaciteitsregeling en de tarief
vaststelling, maakt bij het beroepsgoederenvervoer
langs de weg onderscheid tussen ongeregeld ver
voer, geregelde vrachtautodiensten en afhaal- en
besteldiensten. Zo heeft in de praktijk de regel
matige vraag naar vervoer van kleine zendingen
lijn- en bodediensten doen ontstaan. Deze diensten
houden zich op vaste tijden en tussen vaste plaat
sen bezig met groepagevervoer, waarbij de lijn
diensten de verschillende agglomeraties verbinden
en de bodediensten meer de verzorgingsgebieden
rond deze centra voor hun rekening nemen.
Per eind 1967 waren er circa 1300 vergunning-
224