Mutaties in de toevertrouwde middelen bij de aangesloten Raiffeisenbanken 1969 COMMENTAAR OP DE CIJFERS Spaarresultaten bij de verschillende spaarinstellingen Bedragen x f 1 miljoen maart jan. t/m maart Spaartegoed 29,0 45,5 120,1 178,8 Tegoed op privérekeningen 11,8 10,9 60,1 39,5 Overige tegoeden in rekening-courant 44,7 20,7 47,3 19,4 Totaal 85,5 77,1 227,5 237,7 MAART Het spaaroverschot bleef f 16,5 miljoen ten achter bij dat van vorig jaar. Ten opzichte van het gemiddelde niveau van de jaren 1965 t/rn 1968 trad echter een belangrijke verbete ring op die het grootst was bij de banken op het platteland. Dankzij de bijzonder sterke groei van de overige tegoeden in rekening-courant namen de toevertrouwde middelen in totaal met een hoger bedrag toe dan in 1969. De uitzettingen stegen met f 78,3 miljoen hetgeen slechts f 0,1 miljoen minder was dan in 1969. De verschillende soorten uitzettingen vertoonden echter een beeld dat nogal sterk verschilde van dat van 1969. Tegenover de vermeer dering van de debetsaldi in rekening-courant met f 10,0 miljoen stond in 1969 een afname van f 10,1 miljoen. De rubriek effecten nam met f 10,4 miljoen af tegenover een toename in 1969 van f 26,5 miljoen: De leningen stegen met f 78,7 miljoen tegen f 62,0 miljoen in 1969. JANUARI T/M MAART De besparingen in het eerste kwartaal van dit jaar bedroe gen f 58,7 miljoen minder dan in 1969, maar lagen aanzien lijk boven het gemiddelde niveau van de jaren 1965 t/m 1968. Door de invoering van de B T W. per 1 januari 1969 blijkt er een verschuiving te zijn opgetreden in de bespa ringen van eind 1968 naar begin 1969. De toename van het tegoed op privérekeningen en van de overige tegoeden in rokening-courant lag op een belangrijk hoger niveau dan in het voorgaande jaar, waardoor de aan was van de middelen slechts f 10,2 miljoen ten achter bleef bij die van 1969. In het eerste kwartaal zijn de uitzettingen met f 184,5 mil joen toegenomen tegen f 169,8 miljoen in 1969. In vergelij king met de 5 voorgaande jaren lag de aanwas van de middelen 90 hoger en die van de uitzettingen 43 (g iggg Bedragen x f 1 miljoen Maart Spaarverschil Spaartegoed 31 maart Inlagen Terug betalingen maart april jan. t/m maart Bedrag Percen tage Raiffeisenorg. 289 271 264 226 25 45 26 110 175 7.965 7.059 24,9 24,4 Boerenl.bankorg. 210 199 181 161 29 38 21 87 135 5.218 4.610 16,3 15,9 Rijkspostspaarbank 142 135 136 122 6 13 5 5 51 79 5.646 5.325 17,7 18,4 Alg. Spaarbanken 2) 620 550 602 501 18 49 29 104 185 7.737 7.101 24,2 24,6 Handelsbanken e.o. 343 308 37 35 60 118 207 5.399 4.829 16,9 16,7 1.498 1.318 115 118 131 470 781 31.965 28.924 100,0 100,0 Inclusief Centrale Bank. 2) Exclusief met handelsbanken gelieerde spaarbanken. 211

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1970 | | pagina 25