Het streekplan Rijk van Nijmegen omvat het
gebied van de gemeenten Beuningen, Groesbeek,
He urnen, Mi Hingen, Nijmegen, Overasselt,
Ubbergen en Wjchen, alsmede gedeelten van de
getneenten Bergharen en Ewijk.
Een blik op de kaart van Nederland en gijn
naaste omgeving maakt reeds duidelijk, dat
gegien de geografische ligging van het Rijk van
Nijmegen, dit gebied een belangrijke schakel
is in een aantal doorgaande verkeersverbindingen.
De geografische ligging, op de uiterste
oostflank van de grote rivieren in Midden-
Nederland, brengt mede dat diverse belangrijke
noord-guid gerichte verkeersrelaties door het
Rijk van Nijmegen hun weg goeken.
I oor het jaar 2000 wordt de bevolking vvn
het gebied op 333.000 personen geraamd.
I /erwacht wordt dat de stedelijke bevolking
circa 304.000 personen gal tellen.
STREEKPLAN
NUMEGEN
RECREATIEGEBIED
In het Rijk van Nijmegen worden vele gebieden
aangetroffen die aantrekkelijk zijn voor de recre
atie. Vooral de driehoek tussen Nijmegen, Mook
en Beek bevat veel natuurschoon. Bos en heide
worden op vele plaatsen afgewisseld door land
schappelijk zeer fraaie agrarische gebieden waar
door het geheel nog aantrekkelijker wordt. Binnen
het totale streekplangebied bevinden zich nog on
geveer 3.450 ha bos en woeste grond. Dit is 15%
van de totale bodemoppervlakte van het streek
plan. Hoewel dit cijfer iets hoger ligt dan het Ne
derlandse gemiddelde van 13,6% is gezien de
sterke groei van de recreatiebehoeften, als gevolg
van de bevolkingstoeneming en de voortschrijden
de verstedelijking, een uiterste zuinigheid met de
voor dit doel geschikte gebieden op haar plaats.
De nog groeiende stroom van vakantiegangers in
deze streek en de reeds aanwezige voorzieningen
op het gebied van vakantieaccommodatie tonen de
belangrijke functie, welke het aanwezige natuur
schoon vervult in de bovenlokale en bovenregio
nale recreatie.
LANDBOUW
In het streekplangebied vormt de landbouw bui
ten de kernen, de uit een oogpunt van grond
gebruik belangrijkste factor. Dit blijkt wel uit het
feit dat circa 70 van de oppervlakte binnen het
streekplangebied in gebruik is als cultuurgrond,
tegen de rond 15% die bestaat uit bos en woeste
grond. Wel is er sprake van een relatief sterke
opneming van deze cultuurgrond.
De betekenis van de landbouw als bestaansbron
is gedurende het laatste anderhalve decennium
aanzienlijk teruggelopen. Het aantal in de agra
rische sector werkzame mannen, dat in 1947 nog
ruim 4.400 bedroeg, was in 1960 gedaald tot bijna
2.900, een daling met 35 Aanvankelijk vloeide
de hier gesignaleerde teruggang van het aantal
in de landbouw werkenden voornamelijk voort uit
de daling van het aantal niet-zelfstandigen, dus
landarbeiders en meewerkende gezinsleden. In
toenemende mate is er echter ook sprake van een
daling van het aantal bedrijfshoofden, welke daling
vooral optreedt bij de bedrijven welke kleiner zijn
dan 5 ha. In de komende jaren moet een verdere
teruggang van de agrarische beroepsbevolking
worden verwacht.
206