CMO
leidde er toe, dat ook na 1967 het kapitaal nage
noeg geheel was volgestort.
Nu, in 1970, is de situatie wederom veranderd.
Een wijziging van de Wet op de Vennootschaps
belasting heeft het fiscale voordeel, dat met een
geringere verplichting tot volstorting kon worden
behaald, doen verdwijnen.
Daarmee is ook het motief om naast de aan
delen met volledige volstortingsverplichting, an
dere aandelen met slechts 10% volstortingsver
plichting te laten bestaan, vervallen.
In verband hiermee zal aan de Algemene Ver
gadering worden voorgesteld terug te keren naar
het systeem uit de jaren vóór 1967: een aandelen
kapitaal, geheel bestaande uit verplicht volge
storte aandelen. Tegelijkertijd zal worden voorge
steld de aanpassing van de omvang van het kapi
taal aan de balanstotalen van de aangesloten
banken niet meer driejaarlijks, maar jaarlijks te
doen geschieden, waardoor deze aanpassing ge
leidelijker kan verlopen. Dit is in verband met de
solvabiliteitseisen, die de Nederlandsche Bank aan
de Centrale Bank stelt, wenselijk. De Centrale
Bank mag niet het risico lopen, dat zij door een
onvolkomenheid in het aanpassingssysteem in
strijd zou komen met de door de Nederlandsche
Bank gestelde regels.
STIJGENDE GRONDPRIJZEN EEN DREIGEND
PROBLEEM
Dat de bouwgrond vrij snel duurder wordt in ons
land is een algemeen bekend feit. Enige tijd ge
leden werd de ontwikkeling weer duidelijk voor
ogen gesteld door een publikatie van het C.B.S.
Nu is de prijs van bouwrijpe grond uit een aantal
elementen opgebouwd. Allereerst is er de prijs van
de ruwe grond. Deze wordt vooral in de directe
omgeving van woonkernen, met name in het wes
ten des lands beïnvloed door de relatieve schaar
ste. Voorts is de kwaliteit van de grond van in
vloed.
Gebieden met een sterke economische expansie,
met toenemende industrievestigingen en een groei
end aantal mensen werkzaam in de dienstensector
werken als een magneet op de bevolking. Deze ge
bieden hebben een sterk vestigingsoverschot en
een schier onverzadigbare landhonger. De kwaliteit
van de grond wordt bepaald door de gesteldheid
van de ondergrond en de hoogteligging. Naarmate
de kwaliteit minder is kunnen de kosten van het
bouwrijp maken oplopen, de funderingskosten stij
gen.
Tot deze kosten behoren naast ophogingskosten
en egalisatiekosten de kosten van riolering, bestra
ting, beplantingen, wegen e.d. Geleidelijk worden
er ook hogere eisen aan de algemene voorzienin
gen gesteld die de prijzen van bouwrijp maken
doen stijgen.
Zo signaleerde men in de periode 1953-1963 een
stijging van de kosten van bouwrijp maken van ca.
40 namelijk van 21,77 naar 30,per m2. De
kosten van bouwrijpe grond stegen in genoemde
periode in Amsterdam met ruim 60
Illustratief voor de voortgaande stijging der
grondprijzen zijn de eerder vermelde C.B.S.-ge
gevens. Een vergelijk tussen 1965 en 1968 laat
zien dat de gemeenten bij aankoop van gronden in
het laatstgenoemde jaar gemiddeld het dubbele
moesten neertellen. Ook de bouwterreinen, die de
gemeenten voornamelijk in een bouwrijpe toestand
opleverden, namen in prijs toe, namelijk met 56
De prijs van de ruwe grond, verkregen door de
gemeenten, kwam hierdoor in 1968 op een ge
middelde van f 6,60 te liggen; de prijs van bouw
rijpe terreinen op gemiddeld 32,40. Een sterke
prijsstijging kwam echter niet alleen bij de door
gemeenten aangeboden grond voor. Bouwterreinen
gekocht van anderen lieten een prijsstijging van
liefst 117% zien. Deze gemiddelden geven duide
lijk aan in welk tempo de voor bouwdoeleinden
gunstig gelegen grond schaarser wordt. In het al
gemeen betekent deze grondprijsstijging een duur
der worden van bouwwerken en met name van
woonhuizen, hetgeen belangrijke gevolgen heeft
voor de financieringsvraag.
Daarnaast vormen de bouwkosten een indicatie
voor het groeiende bedrag dat per wooneenheid
geïnvesteerd moet worden. In de periode 1950-
1960 steeg het globale indexcijfer van bouwkosten
van woningen met bijna 60 in de daarop vol
gende 8 jaar beliep de stijging nog eens 52 In
clusief het B.T.W.-effect beliep de stijging van de
afgelopen 9 jaar t/m het derde kwartaal van 1969
zelfs ruim 70 Voor de exploitanten van onroe
rend goed roept deze ontwikkeling vragen op, maar
143