bij overdracht en bij liquidatie van de onderneming. In het eerste geval wordt het bedrijf als zodanig voortgezet, doch door een ander dan de oorspron kelijke ondernemer, terwijl in het tweede geval de vermogensbestanddelen te gelde worden gemaakt zonder voortzetting van het bedrijf. Een bijzondere vorm van overdracht doet zich voor bij inbreng van het ondernemingsvermogen in een naamloze ven nootschap. Op het moment van de inbreng wordt de oude onderneming geacht te zijn beëindigd. Wanneer deze inbreng niet plaatsvindt tegen beta ling van een bepaalde prijs dient de waarde van de ingebrachte vermogensbestanddelen voor de bepaling van de stakingswinst te worden vastge steld volgens bedrijfseconomische normen. Aan deze beide reële wijzen van bedrijfsbe ëindiging heeft de wetgever bovendien overlijden van de ondernemer gelijk gesteld. Ook in dit geval zal dus de stakingswinst bepaald en in de belas tingheffing betrokken moeten worden. Naast de regeling voor de volledige bedrijfs beëindiging is ook nog een regeling getroffen voor die gevallen, waarin een zelfstandig onderdeel van een bepaald bedrijf wordt afgestoten. Deze wijkt in principe echter niet af van de hoofdregel en zal dan ook buiten beschouwing worden gelaten. Zoals hiervoor is aangegeven, wordt de stakings winst in principe geheel in de belastingheffing be trokken in het jaar waarin zij is behaald. In ver band met de zeer sterke progressie in de tarieven zou het hierdoor kunnen gebeuren, dat een zeer groot deel van deze winst terstond weer wordt wegbelast. Teneinde nu onbillijkheden op dit punt te voorkomen heeft de wetgever een aantal bij zondere voorzieningen getroffen. Zo is onder an dere bepaald, dat voor de winst terzake van over dracht of beëindiging van een onderneming een fiscale vrijstelling geldt van f 10.000,De winst boven 10.000,wordt belast volgens een bij zonder tarief variërend van 20-40 Stakingswinst terzake van overlijden wordt echter belast volgens een vast tarief van 20 Daarnaast is in de wet nog een bijzondere mo gelijkheid tot vrijstelling opgenomen, welke alge meen wordt aangeduid als stamrechtvrijstelling. Van deze vrijstelling kan worden geprofiteerd, wanneer bij de overdracht van een onderneming geen prijs in geld wordt bedongen, doch een (stam)recht op periodieke uitkeringen of verstrek kingen, zoals lijfrenten, winstrechten e.d. Wanneer terzake hiervan geen bijzondere voor ziening zou zijn getroffen, zou de contante waarde van dergelijke rechten in de belastingheffing wor den betrokken. In artikel 19 is hiervoor echter een speciale re geling getroffen, welke wij nader zullen beschou wen in een volgend artikel. 183

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1970 | | pagina 45