ONTWIKKELINGEN
M DE AMBACHTELIJKE SECTOREN
Bij het volgen van de gang van zaken In het
midden- en kleinbedrijf krijgen dit keer de ambach
telijke bedrijven de aandacht. Zij nemen samen
met de kleine industrie 9 a 10% van het nationale
inkomen voor hun rekening.
Ambachtelijke bedrijven komen in een grote ver
scheidenheid van branches voor, in uiteenlopende
vormen al of niet in combinatie met de detail
handelsfunctie. Omzetten van de ambachtelijke be
drijven namen in de periode 1960-1968 met 115%
toe tegenover een toename van de omzet van het
midden- en kleinbedrijf als geheel van 104%. De
groei stak dus gunstig af. Ook de teruggang van
het aantal zelfstandigen in de ambachtssector was
iets minder sterk. Deze bedroeg 8 tegenover
bijvoorbeeld 14% in de detailhandel. Terwijl in de
andere sectoren bij een achteruitgang van het aan
tal bedrijven het aantal werknemers met circa
40 toenam, hetgeen op een aanzienlijke bedrijfs-
vergroting duidt, bleef de groei van het aantal
werknemers in de ambachtelijke sectoren beperkt
tot 20 Eén en ander houdt mogelijk verband met
relatief grotere mogelijkheden tot het doorvoeren
van arbeidsbesparende methoden.
Voor wat betreft de bedrijfsresultaten laten re
cente uitkomsten zien, dat de omzet in de ambach
telijke sectoren in 1969 met 7% groeide. De reële
omzet nam echter niet toe terwijl het inkomen
daalde. In de bouwambachten kwam er een einde
aan de sterke groei van de laatste jaren. Het pro-
duktievolume daalt zelfs absoluut gezien.
KENMERKEN
Typerend voor het ambachtsbedrijf is dat het
wel fabriceert, maar niet als industrie wordt aan
gemerkt. Het is meestal een gezinsbedrijf. De ka
pitaalinvestering is in vele gevallen beperkt. De
produkten worden veelal direct aan de consument
geleverd.
Een deel van het ambacht is producerend van
176